Bedragen onder toegekend/ geadviseerd 2021-2024, hebben betrekking op de programmeringsbijdrage per editie.
**Bedragen onder totaal toegekend 2021-2024 zijn per editie, inclusief organisatiebijdrage - rekening houdend met de verwachte bijdragen van de lokale overheden.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
De commissie beoordeelt de artistieke positie als ruim voldoende.
Theater na de Dam is een jaarlijkse theatermanifestatie in het kader van de herdenking van de Tweede Wereldoorlog op 4 en 5 mei. De manifestatie vindt plaats in Amsterdam en diverse andere plaatsen verspreid over het hele land. De helft van de producties wordt in opdracht gemaakt van de organisatie en dit wordt aangevuld met voorstellingen van andere producenten.
De commissie is van mening dat het festival een heldere en omvangrijke artistieke missie beschrijft. Zij waardeert het dat de organisatie streeft naar het ontwikkelen van artistiek hoogwaardig, maatschappelijk relevant en urgent theater. De aanvrager draagt hiermee overtuigend bij aan de ontwikkeling van makers, de rol van theater in de maatschappij en een collectief historisch bewustzijn. Dat het festival daarbij start vanuit de herdenking van de Tweede Wereldoorlog om zaken in het heden aan te kaarten vindt zij een duidelijk uitgangspunt. De commissie constateert dat de organisatie makers selecteert op basis van engagement en de bereidheid om via de geschiedenis de actualiteit tegen het licht te houden. Zij vindt dit een sterk gegeven, maar mist een toelichting op wat dit betekent voor de artistieke inhoud van de te maken voorstellingen. De commissie vindt de artistieke visie enigszins algemeen verwoord. Zij mist een duidelijk kader op basis waarvan keuzes worden gemaakt, naast engagement en de link met de Tweede Wereldoorlog. Ook wordt niet duidelijk welke disciplines en genres het festival wil laten zien om tot een interessante bundeling van activiteiten te komen.
De commissie is gematigd positief over de vertaling van de artistieke visie naar de activiteiten. Zij is van mening dat op de wensenlijst interessante makers staan zoals Vanja Rukavina en Joy Delima. Ook vindt zij de opbouw en structuur van het festival, met onder meer de grote publieksvoorstelling, vier producties met talenten en de 45 sociaal-artistieke voorstellingen met jongeren, helder uiteengezet in het plan. De commissie mist echter een reflectie op het gesprek dat het festival met de makers van de producties voert over de inhoud van de te maken voorstellingen. Zo is het haar niet duidelijk welke inhoudelijke en artistieke kaders de makers meekrijgen, en hoe keuzes voor onderwerpen worden gemaakt. In dit verband mist de commissie een overtuigende motivering bij de geselecteerde makers. Het is ook niet helder voor welk programmaonderdeel het festival de genoemde makers wil inzetten.
Ten aanzien van vernieuwing heeft de commissie waardering voor de ruimte die het festival biedt aan jong talent. Zij is van mening dat zowel de artistieke als productionele begeleiding van grote waarde is voor deze makers. Wel plaatst de commissie een kanttekening bij het ontbreken van een reflectie op eerdere voorstellingen. Hierdoor krijgt zij maar een beperkt beeld van de betekenis voor en ontwikkeling van de makers. Tot slot constateert de commissie dat coproducties worden gemaakt met verschillende makers, en dat voor sociaal-artistieke voorstellingen wordt aangesloten bij lokale en regionale professionele gezelschappen, makers of jeugdtheaterscholen. Zij is positief over de vele verschillende artistieke samenwerkingen die het festival aangaat.
De commissie beoordeelt de publieksfunctie als voldoende.
Zij constateert dat het festival een divers publiek bereikt en hierin een vijftal doelgroepen onderscheidt. De commissie is van mening dat deze doelgroepen logisch aansluiten op de artistieke positie van het festival, zoals deelnemers van de jongerenprojecten, theaterbezoekers en mensen die geïnteresseerd zijn in de Tweede Wereldoorlog. Wel is zij kritisch over het ontbreken van een reflectie op het publieksbereik en de publiekssamenstelling van de afgelopen edities. Zij mist daarbij gegevens over waar het publiek vandaan komt. De commissie vindt dat het festival geen helder beeld schetst van het publiek in relatie tot de verschillende omgevingen waarin de activiteiten van Theater na de Dam plaatsvinden. Het is de commissie hierdoor ook niet duidelijk waar nog mogelijkheden zijn voor het festival voor publieksgroei- en verbreding.
De commissie is kritisch over de relatie tussen de programmering en het publiek. Het festival maakt volgens de commissie geen koppeling tussen de verschillende programmaonderdelen en specifieke groepen die het festival daarmee wil aanspreken. De commissie mist vooral een duidelijke visie op het aanbod waarmee de minder voor de hand liggende groepen moeten worden bereikt. Met welke programma’s Theater na de Dam aansprekend wil zijn voor de algemeen geformuleerde doelgroepen jongvolwassenen/studenten, senioren en theaterbezoekers, wordt volgens haar niet duidelijk. De commissie verwacht wel dat de programmering de voor de hand liggende groepen, zoals mensen die geïnteresseerd zijn in de Tweede Wereldoorlog, zal aanspreken. Ook is zij positief over de sociaal-artistieke jongerenprojecten, waarmee jongeren en hun families kunnen worden bereikt.
De commissie heeft waardering voor de groei die het festival in de afgelopen edities heeft doorgemaakt. Zo constateert zij dat de aantallen voorstellingen, jongerenprojecten en deelnemende jongeren zijn toegenomen. De commissie is echter kritisch over het ontbreken van concrete doelstellingen ten aanzien van het publiek voor de periode 2021-2024, zowel in totale publieksaantallen, als voor specifieke doelgroepen. Zij vindt de genoemde strategieën per doelgroep algemeen en weinig doelgericht geformuleerd. Ook mist de commissie een overkoepelende strategie ten aanzien van publieksbehoud. Verder ontbreekt volgens haar een toelichting op de wijze waarop het festival stuurt op publiekswerving via partnerorganisaties. Omdat Theater Na de Dam plaatsvindt in het kader van de 4 en 5 mei-herdenking is zij er wel van overtuigd dat het festival op veel publiciteit kan rekenen. In dat verband is de samenwerking met de NOS volgens haar waardevol.
De commissie beoordeelt de inbedding als ruim voldoende.
Omdat dit plan is voorgelegd aan de commissie in landsdeel West is de beoordeling toegespitst op de inbedding in dit landsdeel.
Zij is van mening dat het de organisatie een groot netwerk heeft van podia en andere locatiepartners zoals Koninklijk Theater Carré, Theater Bellevue, Frascati, De Balie en ITA. Vooral voor de sociaal-artistieke voorstellingen gaat de organisatie veel artistieke samenwerkingen aan, zoals in Amsterdam met Plein Theater. Ook in een aantal andere steden worden artistieke samenwerkingen aangegaan, zoals in Rotterdam met Theatergroep Mangrove en Almere met Theatergezelschap BonteHond.
De commissie constateert dat Theater Na de Dam geen maatschappelijke partners benoemt in het plan. Op grond hiervan vindt zij dat het festival op dit vlak kansen onbenut laat.
De commissie is eveneens kritisch over de inbedding op educatief vlak. Zij heeft waardering voor het initiatief van educatieproject ‘Atelier van Herinnering’ dat de organisatie voor (jeugd)theatermakers, theaterdocenten en mbo’s aan het ontwikkelen is. Zij stelt echter vast dat er voor dit project nog geen structurele partners zijn genoemd in Amsterdam en omgeving. Daarnaast constateert zij dat Theater Na de Dam geen onderwijsinstellingen in het primair of voortgezet onderwijs als partner heeft genoemd in het plan.
De commissie is tot slot positief over de structurele bijdrage die Theater Na de Dam ontvangt van het Amsterdams Fonds voor de Kunst en het Amsterdams Comité 4 en 5 mei.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.