Bedragen onder toegekend/ geadviseerd 2021-2024, hebben betrekking op de programmeringsbijdrage per editie.
**Bedragen onder totaal toegekend 2021-2024 zijn per editie, inclusief organisatiebijdrage - rekening houdend met de verwachte bijdragen van de lokale overheden.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
De commissie beoordeelt de artistieke positie als ruim voldoende.
Moving Futures Festival is een jaarlijks rondreizend dansfestival en doet negen steden aan, waaronder Arnhem en Nijmegen. Het festival is een samenwerking tussen Dansmakers, Dansateliers, DansBrabant, Random Collision en De Nieuwe Oost. Kenmerkend aan het festival is dat vernieuwende (moderne/hedendaagse) dans wordt gepresenteerd van voornamelijk bij de betrokken partners aangesloten makers.
De commissie is positief over de missie van Moving Futures Festival om een nieuwe generatie choreografen (inter)nationaal zichtbaar te maken. Zij waardeert het initiatief van de vijf danshuizen, waaronder De Nieuwe Oost, en is van mening dat het onder de aandacht brengen van dit specifieke aanbod door het hele land van grote waarde is voor de ontwikkeling van de choreografen en het genre. De visie is in de ogen van de commissie algemeen verwoord. Zij leest dat het festival staat voor actualiteit, engagement en dialoog. De commissie vindt deze uitgangspunten in algemene zin interessant en passend, maar zij mist hierbij een verbinding met het type dansmakers.
Wat de vertaling van de visie en missie in de activiteiten betreft is de commissie van mening dat het festival voor een heldere structuur heeft gekozen. Zij leest dat de programmering in de afgelopen jaren bestond uit werk van de makers die gelieerd zijn aan de vijf danshuizen. Daarmee vervullen de partners volgens de commissie een poortwachtersfunctie, waardoor een zekere kwaliteit is gewaarborgd. De commissie constateert dat choreografen die niet bij de huizen zijn aangesloten, op dit moment niet voor het festival in aanmerking komen. Om die reden is zij positief over het voornemen van het festival om een artistiek coördinator aan te stellen. Deze kan volgens de commissie een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van het festival. Zij gaat ervan uit dat het aanstellen van de artistiek coördinator kan leiden tot een aanbod dat breder is dan het moderne hedendaagse aanbod, dat vooral wordt gemaakt binnen de dansproductiehuizen. De commissie is kritisch over de concrete invulling van het programma voor de periode 2021-2024. De namen van de betrokken choreografen zijn weliswaar genoemd, en het thema van de editie van 2020 is ‘hoop’, maar zij vindt de uitwerking van dit thema mager. Zo geeft de aanvrager volgens de commissie weinig informatie over de wijze waarop het thema in het festival en in het gepresenteerde werk een plek zal vinden.
De commissie is te spreken over de wijze waarop samenwerking en vernieuwing aan de basis van het festival liggen door op een toegankelijke manier hedendaagse dans van jonge makers te presenteren. Zij constateert dat het voor podia risicovol is om dergelijke voorstellingen afzonderlijk te laten zien, waardoor er weinig ruimte is voor dit aanbod. Zij vindt dat de vorm van een festival en de aanpak van de organisatoren een positief effect heeft op zowel de makers en de danshuizen als de podia. De commissie is positief over de intentie om door middel van het contextprogramma het programma “couleur locale” te geven en verbanden te leggen naar domeinen als onderwijs, techniek en zorg. Zij leest hiertoe verschillende samenwerkingspartners in de aanvraag. De commissie plaatst een kanttekening bij het ontbreken van een artistieke onderbouwing en uitwerking van de diverse samenwerkingen. Hierdoor krijgt zij geen goed beeld van de omvang hiervan noch van de impact die het heeft op het programma.
De commissie beoordeelt de publieksfunctie als voldoende.
Zij is positief over het feit dat het festival bijdraagt aan het opbouwen van publiek voor het werk van de choreografen van de vijf danshuizen in verschillende steden in het land. De commissie constateert dat de aanvrager zeven primaire doelgroepen onderscheidt. Zij is van mening dat de meeste doelgroepen logisch aansluiten op de artistieke positie, zoals de reguliere bezoekers, professionele dansstudenten aan vakopleidingen en professioneel danspubliek. De andere doelgroepen, zoals avontuurlijke bezoekers, studenten en scholieren, vindt zij te algemeen geformuleerd om houvast te bieden voor de publieksbenadering in de verschillende steden. De commissie waardeert dat er in 2019 een publieksonderzoek is uitgevoerd en dat hierop is gereflecteerd in de aanvraag. Omdat dit een beperkt onderzoek is geweest in Amsterdam, mist zij wel inzicht in de samenstelling van het publiek in de andere steden. Zo ontbreekt volgens de commissie informatie over het specifieke publiek in de omgeving Arnhem en Nijmegen. De commissie is kritisch over de mate waarin de aanvrager een goed beeld van het publiek in de diverse steden heeft.
De commissie is gematigd positief over de relatie tussen het programma en publiek. Zij is ervan overtuigd dat de liefhebbers van moderne dans en professionals geïnteresseerd zullen zijn in het programma. Zij constateert echter dat er een reflectie ontbreekt op de relatie tussen het programma en het publiek. Welke programmaonderdelen of choreografen aansprekend zijn voor welke publieksgroep is in de aanvraag niet toegelicht. De commissie leest dat de aanvrager met de contextprogrammering verbinding wil maken met de “culturele achterban” per stad. Hoewel zij deze ambitie waardeert, vindt zij de uitwerking hiervan in het plan matig. Zij mist een uitleg wat dit betekent voor de plannen in de verschillende steden en de wijze waarop dit aansluit op de beoogde publieksgroepen.
Ten aanzien van de publieksbenadering constateert de commissie dat de aanvrager de bezoekersaantallen per editie met ongeveer vijftig bezoekers per jaar wil laten stijgen. Verder leest zij dat het festival van plan is te investeren in steden waar wordt gewerkt aan publieksopbouw en om zich in de “thuissteden” te richten op het verstevigen en verdiepen van de bestaande publieksbanden. De commissie heeft waardering voor deze ambities, maar zij plaatst kanttekeningen bij de bijbehorende strategie. Zij is weliswaar positief over de overkoepelende strategie die gericht is op synergie tussen de danshuizen maar zij mist inzicht in de publieksbenadering per stad. Het is volgens de commissie onduidelijk welke publieksgroepen het festival in welke stad wil bereiken en hoe zij dit gaat doen, met name in de steden waar geen participerend danshuis is gevestigd. Op grond hiervan is zij er niet van overtuigd dat de ambities worden gerealiseerd.
De commissie beoordeelt de inbedding als voldoende.
Moving Futures Festival heeft van alle steden de samenwerkingspartners benoemd in het plan. Omdat dit plan is voorgelegd aan de commissie in landsdeel Oost is de beoordeling toegespitst op de inbedding in dit landsdeel.
Zij constateert dat het Moving Futures Festival via de deelnemende danshuizen in iedere thuisstad een groot netwerk heeft opgebouwd bestaande uit culturele instellingen en podia. Zij is van mening dat het festival met De Nieuwe Oost een stevige partner heeft in landsdeel Oost. De commissie leest verder dat er in het plan voor Arnhem en Nijmegen verschillende voorbeelden van artistieke samenwerkingen zijn genoemd, zoals in Arnhem met het Stadstheater. Om die reden is zij van mening dat het festival op artistiek vlak redelijk is ingebed.
De commissie constateert dat Moving Futures Festival beperkt samenwerkingen aangaat met onderwijsinstellingen in het primair of voortgezet onderwijs in de omgeving. Zij leest dat er in Arnhem en Nijmegen wordt samengewerkt met diverse opleidingen binnen ArtEZ en mbo dans, maar er ontbreekt een inhoudelijke toelichting op deze samenwerkingen. In Nijmegen wordt samengewerkt met diverse studierichtingen op de Radboud Universiteit, maar uit het plan blijkt niet wat deze samenwerking behelst.
De mate waarin Moving Futures Festival in Arnhem maatschappelijk is ingebed, is volgens de commissie beperkt. Zij mist een toelichting op de maatschappelijke partners in deze omgeving. Op grond hiervan vindt zij de maatschappelijke inbedding in dit landsdeel minimaal.
De commissie constateert dat Moving Futures Festival als zelfstandige stichting nog geen structurele subsidie ontvangt van de lokale overheden in het oosten van het land. Voor de komende periode wordt structurele subsidie aangevraagd bij zowel de gemeenten als bij de provincie Gelderland. Omdat er momenteel geen sprake is van structurele lokale financiële ondersteuning is de commissie van mening dat het festival beperkt is ingebed op financieel vlak.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.