Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van het werk van de maker(s) als ruim voldoende.
Theatergezelschap Vis à Vis maakt grootse producties in de buitenlucht. Het gezelschap speelt zijn openluchtvoorstellingen op een vaste vestiging bij het Almeerderstrand. Vis à Vis creëert in zijn werk een wereld vol buitengewone mogelijkheden, humor en verrassingen, waarbinnen de menselijke maat toch altijd behouden blijft. De artistieke kern van het gezelschap bestaat uit Marianne Seine en Marinus Vroom.
De commissie vindt het vakmanschap gedegen. Zij vindt de vorm van de voorstellingen zeer goed en ziet vakkundigheid in de wijze waarop sterk beeldende en grootschalige producties neergezet worden. De decors van de producties zijn inventief en met veel fantasie ontwikkeld, en weten goed uitdrukking te geven aan de visuele werelden. De commissie heeft waardering voor de rol van slapstick als spelvorm die hierin vaardig wordt gebruikt. Ook zijn de voorstellingen heel herkenbaar door de vormgeving en de locatie van de voorstellingen. Ze plaatst echter kanttekeningen bij de dramaturgie en verhaalstructuur, die ondergeschikt zijn aan het spektakel. Ze mist in dat kader een visuele samenhang tussen inhoud en vorm, en de diepgang van de personages.
De commissie vindt de producties van Vis à Vis oorspronkelijk. Zij vindt dat het gezelschap een duidelijke signatuur heeft, die is geworteld in de combinatie van de grootschaligheid en techniek. Ook zijn de voorstellingen herkenbaar door de vormgeving en de locatie van de voorstellingen. De commissie signaleert dat in de thematieken van de producties de actualiteit wordt gezocht, maar vindt dit niet altijd geslaagd. In ‘Robot’, een voorstelling die de toeschouwer een perspectief schetst op de toekomst van de mensheid, sneeuwde het thema ontmenselijking volgens de commissie onder door het spektakel.
De commissie is positief over de zeggingskracht van de producties. Deze ziet de commissie vooral terug in het gebruik van techniek, waardoor het publiek vaak overdonderd en verrast wordt. Zo werd in ‘Mare’ de thuislocatie van het gezelschap omgetoverd in een waterland en speelden de acteurs onder water, wat volgens een haar grote impact had op het publiek. De commissie plaatst wel een kanttekening bij de zeggingskracht, omdat zij constateert dat in sommige gevallen vooral de trucs en het spektakel bij het publiek beklijven, terwijl dit niet is wat Vis à Vis beoogt.
De commissie beoordeelt de kwaliteit van de activiteiten uit het plan als ruim voldoende.
De commissie constateert in het plan 2021-2024 dat Vis à Vis in de komende periode de beproefde artistieke lijnen zal voortzetten. De commissie ziet in het plan een reeks prikkelende grootschalige projecten met uiteenlopende thema’s. waarin zij de artistieke signatuur van het gezelschap herkent. Zij merkt op dat het accent van de plannen sterk op de vorm van de voorstellingen ligt, en ziet daarin het sterkst de eigen signatuur van Vis à Vis terug. Dat geldt minder voor de inhoudelijke component van het plan. De ideeën op dat vlak, bijvoorbeeld de thema’s “waarde van een carrière” en “ambacht versus automatisering”, zijn volgens haar beperkt uitgewerkt. De commissie mist in het plan een duidelijke vertaling van deze thema’s naar de voorstellingen. Het door Vis à Vis zelf benadrukte belang van maatschappelijk engagement komt daarmee minder overtuigend over in de uitwerking van de projecten. Ook bij een project als ‘Club Xclusive’, dat juist vraagstukken van exclusiviteit en inclusiviteit aan de orde wil stellen, valt het de commissie op dat het beoogde artistieke team deze ambities niet weerspiegelt. Op grond daarvan verwacht de commissie dat die voorstelling inboet aan oorspronkelijkheid.
De commissie verwacht op basis van de plannen dat van de voorstellingen in de komende periode de nodige zeggingskracht zal uitgaan. De commissie leidt uit het plan af dat het accent hierbij weer op spektakel en techniek zal liggen. Met het gedegen vakmanschap van het artistieke team heeft de commissie daar vertrouwen in. Een positief element is volgens de commissie het experiment met opstellingen van publiek, die nauw zullen aansluiten bij de verschillende beoogde “rollen” van het publiek in de voorstellingen. De commissie mist echter in de beschrijving van de producties een dramaturgische lijn waarbij inhoud en vorm bij elkaar komen. Daarom verwacht de commissie dat ook in de toekomst de trucs en het spektakel het publiek soms meer zullen bijblijven dan de inhoud van de voorstellingen.
De commissie beoordeelt de publieksfunctie als ruim voldoende.
De commissie constateert dat Vis à Vis de komende periode grootschalige beeldende theatervoorstellingen op locatie verzorgt. Zij stelt vast dat het potentiële publiek voor dit type aanbod groot is. De commissie stelt verder vast het aantal aanbieders van soortgelijk aanbod klein is. De commissie is van mening dat daarmee sprake is van een potentieel zeer interessante toevoeging is aan het podiumkunstenaanbod.
De commissie merkt in de plannen op dat het bezoekersprofiel van Vis à Vis breed is, met een bovengemiddelde variatie in samenstelling qua leeftijd en een evenwichtiger man-vrouwverhouding dan gemiddeld in Nederland. Vis à Vis kiest voor consolidatie in publieksbereik, zo constateert de commissie. Mede gezien het gerealiseerde publieksbereik in het verleden lijkt die ambitie realistisch. De beschreven strategie om het geambieerde publieksbereik te realiseren vindt de commissie summier en niet geheel overtuigend. Vis à Vis kiest ervoor om niet te werken met doelgroepen in zijn publieksbereik. In dit kader mist de commissie een analyse van en reflectie op het eigen publiek en de kansen daarbuiten, die op basis van ervaringen tot een effectievere inzet van marketingmiddelen leiden. De beschreven kleine staalkaart aan marketing- en communicatieactiviteiten zal in de ogen van de commissie beperkt effectief zijn. De commissie mist een overkoepelende marketingstrategie om het beoogde publiek te bereiken. Daardoor is zij niet overtuigd dat Vis à Vis zijn ambities in publieksbereik helemaal zal waarmaken.
Vis à Vis wil volgens zijn plan een diverser publiek aantrekken door zich daarbij vooral te richten op bezoekers met een fysieke beperking of andere taalachtergrond. De commissie constateert verder dat Vis à Vis vooral drempels wil wegnemen voor deze groepen door verschillende typen producties te maken. De commissie kan hier tot op zeker hoogte in meegaan, maar verwacht niet dat het potentieel nieuw publiek automatisch zal komen. Een op nieuwe publieksgroepen toegesneden communicatiebeleid acht de commissie onontbeerlijk, maar ziet zij niet in het plan beschreven. De commissie stelt wel vast dat Vis à Vis een van zijn podia beschikbaar zal stellen aan zusterstichting De Rode Haring voor een cultureel diverse programmering van groepen uit Almere. Hoewel de commissie dat een interessant perspectief vindt, acht zij de effecten hiervan voor een breder publieksbereik bij Vis à Vis prematuur.
De commissie beoordeelt de betekenis voor de Nederlandse podiumkunstpraktijk als neutraal.
De commissie is van mening dat de activiteiten van Vis à Vis geen bijzondere betekenis hebben op de inhoud. De gekozen thematiek voor de komende jaren is weliswaar vernieuwend voor het gezelschap, maar vindt de commissie niet bijzonder binnen de Nederlandse podiumkunstpraktijk.
Op basis van de aanvraag verwacht de commissie geen bijzondere betekenis van het werk op vorm. Op basis van de plannen ziet zij niet dat de voorstellingen op een andere wijze tot stand komen dan gebruikelijk in de Nederlandse podiumkunstpraktijk.
Tot slot is er in de ogen van de commissie ook geen sprake van een bijzondere betekenis op effect, omdat het werk geen bijzondere bijdrage levert aan de ontwikkeling van het genre of aan de podiumkunsten als geheel.
De commissie beoordeelt de inbedding als ruim voldoende.
De commissie ziet in het plan geen samenwerkingen met andere culturele instellingen in de eigen omgeving. De enige genoemde samenwerking betreft een gezamenlijke subsidieaanvraag van podiumkunsteninstellingen uit de regio voor een gezamenlijke ontwikkelinstelling. De commissie ziet hierin geen artistiek gedreven samenwerking die van invloed is op de inhoud van de producties van Vis à Vis.
Het gezelschap heeft volgens het plan de zusterstichting De Rode Haring opgericht om buiten de speelperiode van Vis à Vis zijn binnenpodium te laten ontwikkelen tot cultureel podium. Hoewel de commissie dit een interessant initiatief vindt, vindt zij met alleen deze genoemde zusterstichting het aantal samenwerkingen op maatschappelijk gebied dat in het plan tot uiting komt, beperkt.
Meer structurele actieve samenwerking ziet de commissie op het terrein van educatie. Vis à Vis zal hierin samenwerken met jeugdtheatergezelschap BonteHond om structureel educatieprojecten te leveren aan het voortgezet onderwijs in de regio.
Tot slot is de commissie positief over de lokale financiering. De commissie constateert uit het plan dat de regionale overheden structureel en substantieel bijdragen aan Vis à Vis.