Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van het werk van de maker(s) als zeer goed.
Silbersee, gevestigd in Amsterdam, is een muziektheatergezelschap dat zich profileert als productiekern voor innovatief interdisciplinair muziektheater. Daarbij wordt de menselijke stem in al haar facetten als uitgangspunt genomen. Artistiek leider is Romain Bischoff. Het werk van Silbersee speelt in grote en kleine zalen en op festivals in binnen- en buitenland.
De commissie is overtuigd van het vakmanschap van Silbersee. Zij is van mening dat Silbersee zich in de afgelopen periode overtuigend heeft bewezen als interessant gezelschap dat muziektheater in de volle breedte van het genre toont en het experiment niet schuwt. De producties kenmerken zich volgens de commissie door een zorgvuldige regie en muzikale intelligentie. Het grote vakmanschap van de zangers en performers en de hoge uitvoeringskwaliteit zijn daarbij constante factoren.
De commissie is positief over de oorspronkelijkheid van het werk van Silbersee. Het gezelschap is er in haar ogen voldoende in geslaagd om binnen de grote hoeveelheid uiteenlopende coproducties zijn eigen signatuur te bewaren. Kenmerkend hiervoor zijn de vergaande integratie van stijlen en disciplines en de sterke muzikale dramaturgie. Zo werden in ‘Dido Dido’ muziek, beweging en poppenspel op overtuigende wijze geïntegreerd in het geheel. Ook de bijzondere vormgeving, zoals in ‘Homo Instrumentalis’, noemt de commissie typerend voor het werk van Silbersee. Daarnaast vindt zij de keuzes voor de samenwerkingspartners uit binnen- en buitenland, en voor de componisten, schrijvers en andere makers weloverwogen en passend bij de artistieke uitgangspunten.
De commissie vindt dat het werk van Silbersee van een grote zeggingskracht getuigt. Hoewel het aandeel van het gezelschap niet in alle voorstellingen even groot was, wist de bijdrage van het gezelschap de producties wel vaak naar een hoger artistiek plan te tillen en daarmee de impact voor het publiek te vergroten. Dit geldt bijvoorbeeld voor ‘Wij gaan op berenjacht’, de coproductie met jeugdtheatergezelschap Theater Sonnevanck. Door de pakkende vormgeving, het hoge uitvoeringsniveau en de ver doorgevoerde interdisciplinariteit zijn de voorstellingen aansprekend voor het beoogde publiek.
De commissie beoordeelt de kwaliteit van de activiteiten uit het plan als goed.
Zij is overtuigd van het vakmanschap van de artistiek leider, die evenals in de afgelopen jaren ook voor de komende periode interessante en sterke samenwerkingspartners aan zich weet te binden. Het feit dat met een deel van hen al eerder is gewerkt in succesvolle producties noemt de commissie vertrouwenwekkend. Mede op grond van de genoemde uitvoerenden heeft zij de verwachting dat het uitvoeringsniveau hoog zal zijn.
De commissie vindt de missie om grensverleggend muziektheater en opera te maken overtuigend verwoord. Het artistieke beleid bouwt volgens haar in grote lijnen voort op dat van de afgelopen periode en wordt opnieuw gekenmerkt door een sterke maatschappelijk geëngageerde insteek. Binnen de zeer diverse en uiteenlopende projecten ziet de commissie de artistieke signatuur vooral terug in de innovatieve vorm en de wijze waarop de menselijke stem als leidend element wordt ingezet. Zo vindt zij de ‘Faust-Trilogie’ oorspronkelijk, vanwege de bijzondere combinatie van uiteenlopende theatrale vormen, muziekstijlen en de verschillende generaties die erbij betrokken worden.
De commissie vindt de speerpunten in de plannen voor de komende periode prikkelend. De thematiek van artificiële intelligentie en technologie krijgt een overtuigende vertaling in een project als ‘Robot in Love’, dat de commissie aansprekend vindt voor het beoogde jeugdige publiek. Zij plaatst een kanttekening bij de soms wat beknopte uitwerking van de plannen, waardoor zij zich niet van alle producties een goed beeld kan vormen. Zo mist de commissie een toelichting op de vorm en dramaturgie van ‘Ophelia’ en had zij daarbij meer over de muziek willen lezen. Hierdoor heeft zij weinig zicht op de wijze waarop het publiek dit community-project zal ervaren. ‘CLUB Faust’ daarentegen, waarin de bezoeker wordt ondergedompeld in een raveparty, noemt de commissie boeiend en inhoudelijk goed aansluiten bij het beoogde publiek. Zij heeft dan ook mede op grond van het hoge uitvoeringsniveau van Silbersee de verwachting dat de voorstellingen van een grote zeggingskracht zullen getuigen.
De commissie beoordeelt de publieksfunctie als voldoende.
Silbersee maakt muziektheater over uiteenlopende maatschappelijke thema’s met een breed scala aan muziekstijlen, voor zowel jeugd als volwassenen. De commissie stelt vast dat het aantal aanbieders van dit type aanbod gemiddeld is. Het potentiële publiek voor dit soort aanbod is eveneens gemiddeld van omvang. Daarmee is er volgens de commissie sprake van een potentieel interessante toevoeging aan het podiumkunstenaanbod.
De commissie constateert dat Silbersee in verschillende circuits speelt en met zeer uiteenlopend werk, van experimenteel muziektheater tot meer toegankelijk jeugdtheater, een breed en redelijk omvangrijk publiek weet te bereiken. Zij vindt evenwel dat er uit de aanvraag geen heldere visie spreekt, waaruit blijkt dat Silbersee een duidelijk beeld heeft van het eigen publiek. Zij noemt het op zich positief dat er met het oog op de publieksbinding een kwalitatief onderzoek is gedaan. De commissie leest echter niet goed terug hoe de conclusies hieruit zullen leiden tot een andere publieksbenadering, en zij mist een overtuigende reflectie hierop. In de aanvraag wordt een aantal logische, tamelijk brede publieksgroepen genoemd, maar er worden geen specifieke pr-middelen of -acties beschreven om deze doelgroepen te bereiken. Daarbij leunt Silbersee in de plannen zwaar op de nieuwe eigen locatie, terwijl de commissie in het plan weinig onderbouwing ziet om er op voorhand van uit te gaan dat een eigen huis in Amsterdam-Noord substantieel zal bijdragen aan het publieksbereik.
De commissie heeft wel de verwachting dat Silbersee dankzij het grote aantal samenwerkingspartners de huidige publieksaantallen zal weten te realiseren. Zij is er echter niet van overtuigd dat de stijging van de bezoekersaantallen die in de plannen wordt beoogd, wordt gerealiseerd. Daarnaast is zij kritisch over de mate waarin Silbersee binnen deze samenwerkingen ook de relatie met het eigen publiek zal weten te bestendigen.
De commissie heeft waardering voor het streven van Silbersee om een inclusiever publiek te bereiken. Het gezelschap zegt in de aanvraag dit willen bewerkstelligen door in vrijwel elke productie divers te casten en de diversiteit van makers en performers te benutten. De commissie leest echter geen verdere uitwerking hiervan en ziet deze publieksgroepen ook niet duidelijk terug in de opsomming van de doelgroepen. Aangezien deze publieksgroepen in de aanvraag bovendien niet verder worden gespecificeerd en er nauwelijks concrete kanalen of pr-middelen worden beschreven, heeft de commissie niet de verwachting dat er aanmerkelijk een diverser publiek zal worden bereikt. Een uitzondering maakt de commissie voor het voornemen meer millennials te bereiken, dat zij vanwege de jongere cast en de gekozen muziekstijlen wel enigszins aannemelijk vindt, al is het plan ook op dit punt niet heel concreet.
De commissie beoordeelt de betekenis van de activiteiten voor de Nederlandse podiumkunstenpraktijk als goed.
Zij vindt dat Silbersee vanwege de ver doorgevoerde interdisciplinariteit een bijdrage levert aan de ontwikkeling van het muziektheater. Mede op grond van de bijzondere inzet van techniek en technologie in de voorstellingen over artificiële intelligentie zijn de activiteiten volgens de commissie van betekenis op vorm.
De commissie is van oordeel dat er ook sprake is van betekenis op effect. Silbersee heeft met het programma Spr!tzl inmiddels veel ervaring opgedaan op het gebied van talentontwikkeling. Ook in de komende periode gaat het gezelschap nieuwe makers begeleiden in het talentontwikkelingstraject SILBERSEE VRIJPLAATS, dat is bedoeld als schakel tussen opleidingen, productiehuizen en producerende instellingen. Daarnaast constateert de commissie dat Silbersee regelmatig in het buitenland speelt, onder meer op toonaangevende festivals, zoals de Ruhrtriënnale in Duitsland, en een gewilde samenwerkingspartner is voor buitenlandse partijen, zoals het Vlaamse gezelschap LOD en de Vlaamse Opera. Hiermee draagt het gezelschap bij aan de internationale positie van de Nederlandse podiumkunsten.
Zij is van mening dat er geen sprake is van een bijzondere betekenis op inhoud, omdat het werk van Silbersee geen aanbod betreft dat verder weinig te zien is in Nederland.
De commissie beoordeelt de inbedding als goed.
Zij constateert dat Silbersee goed is verankerd in de culturele infrastructuur van Amsterdam. Zo werkt het gezelschap structureel samen met een groot aantal Amsterdamse podiumkunstinstellingen, zoals Nicole Beutler Projects, Ulrike Quade Company, DelaMar Theater, ITA en ISH Dance Collective.
Daarnaast heeft de commissie waardering voor de samenwerkingsverbanden die Silbersee aangaat op educatief vlak, met onder meer het Conservatorium van Amsterdam en scholen, zoals het Over-Y College. Daarnaast werkt het gezelschap samen met jeugdgezelschap De Toneelmakerij, waarmee educatieve programma’s worden ontwikkeld voor basisscholen.
De commissie stelt verder vast dat er in het plan weinig maatschappelijk gedreven samenwerkingsverbanden worden beschreven. Bij de ‘Naked Faust-Eenakters’ zullen weliswaar verzorgingstehuizen uit de Metropoolregio Amsterdam worden betrokken, maar de commissie vindt dit niet substantieel genoeg om te spreken van inbedding op maatschappelijk vlak.
Tot slot is de commissie positief over de structurele subsidie die Silbersee ontvangt van de gemeente Amsterdam, waarmee het gezelschap ook op financieel vlak goed is ingebed in de eigen omgeving. Het gaat hier bovendien om substantiële bedragen.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.