Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van het werk van de maker(s) als goed.
Urland is een performancecollectief. Het collectief werkt zonder hiërarchie en zonder regisseur. Urland ontwerpt het beeld, maakt het geluid en schrijft alle tekst. Het collectief staat ook zelf op het podium. Urland ziet technologie als middel, niet als doel. Het collectief bestaat uit Thomas Dudkiewicz, Jimi Zoet, Ludwig Bindervoet en Marijn Alexander de Jong.
De commissie is positief over het vakmanschap. Zij vindt dat het collectief bestaat uit vier goede performers die elk hun eigen specialiteit hebben. De commissie constateert dat de bundeling van expertise resulteert in een nieuw soort dramaturgie. Ze signaleert dat de producties gelaagd zijn, en ziet erin een specifieke blik op de maatschappij die het collectief samenbalt tot een heldere visie. De commissie vindt dat daar vakmanschap uit spreekt. Zij stelt vast dat het collectief opereert vanuit een sterk theoretische en filosofische grondslag, en extreme vormgeving en genres kiest om de thematieken vakkundig uit te diepen. De commissie is positief over de prominente rol van muziek en geluid in de producties en hoe die worden ingezet als extra speler. Ook vindt zij het gezelschap spelmatig zeer overtuigend. ‘Bedtime Stories’ is een voorbeeld van een productie waarin de commissie dit terugzag.
De commissie vindt de producties van Urland zeer oorspronkelijk. In de producties ziet de commissie technologische virtuositeit, die herkenbaar is voor het collectief en veel projecten karakteriseert. Het collectief kaart actuele thematieken aan door gebruik te maken van filosofie en theorie, en verwijst in zijn voorstellingen naar populaire beeldcultuur en media. De commissie constateert dat er door deze methode niet ingeboet wordt op de theatraliteit van de producties, maar dat deze bijdraagt aan de artistieke signatuur van Urland.
De commissie vindt dat de producties veel zeggingskracht hebben. Zij constateert dat de boodschap goed aankomt bij het beoogde publiek. In ‘UR’, een voorstelling over de magie van het theater, stelt het collectief zich kwetsbaar op en doet het op inventieve wijze aan zelfreflectie, wat de zeggingskracht vergroot. Het collectief trekt een nieuw en jong publiek aan waarop de producties vanwege de gekozen onderwerpen en de beeldtaal impact hebben. De commissie plaatst een kanttekening, omdat de producties minder zeggingskracht hebben voor een publiek dat niet bekend is met de thematieken en de niche waarbinnen Urland opereert.
De commissie beoordeelt de kwaliteit van de activiteiten uit het plan als ruim voldoende.
De plannen voor de komende periode vormen volgens de commissie een voortzetting van het werk dat Urland in de afgelopen jaren heeft laten zien. De commissie heeft waardering voor de manier waarop Urland als beginnend theatergezelschap werkt aan een samenhangend oeuvre.
De commissie is positief over de nieuwsgierigheid en de speelsheid die uit de aanvraag spreken. Ook heeft zij waardering voor het engagement en de filosofische invalshoek die het gezelschap aan de actualiteit weet te koppelen. Deze elementen dragen naar het oordeel van de commissie bij aan de eigen signatuur van het gezelschap. De commissie is van mening dat Urland in het plan goed reflecteert op zijn identiteit als performancecollectief en een heldere beschrijving geeft van zijn artistieke uitgangspunten en manier van werken. De leden van Urland beschouwen zichzelf als ‘optimistische pessimisten’ en die paradox zien zij als de ‘dramaturgische motor’ van het eigen werk. De commissie vindt dit een prikkelende en interessante invalshoek, die bijdraagt aan de oorspronkelijkheid van het werk van Urland.
De commissie is kritisch over de uitwerking van de plannen voor de komende periode. De commissie constateert dat Urland regelmatig grote en actuele thema’s kiest als onderwerp van de voorstellingen, maar dat de keuzes daarvoor in de plannen niet altijd worden gemotiveerd of toegelicht. Daarbij krijgt de commissie onvoldoende beeld van hoe de voorstellingen eruit zullen zien. Zij vindt de uitgangspunten weliswaar aansprekend, maar de beoogde voorstellingen zijn summier en weinig concreet beschreven. Zo ontbreekt bij de voorstelling ‘Witte de With’, die gewijd zal zijn aan het besmette verleden van de VOC, een toelichting op het verhaal, de dramaturgie, of de personages. Daarmee wordt het voor de commissie niet duidelijk hoe de voorstelling het publiek zal aanspreken. Ook mist de commissie een toelichting op de voorgenomen reprise in 2021 van de ‘Gabberopera’ uit 2010 en de beoogde aanpak van die reprise in het licht van de artistieke ontwikkeling van Urland.
De commissie beoordeelt de publieksfunctie als voldoende.
De commissie constateert in de plannen dat Urland in de komende periode verdergaat met het maken van performancetheater. Zij stelt vast dat het potentiële publiek voor dit soort aanbod relatief beperkt is. De commissie stelt verder vast dat het aantal aanbieders van soortgelijk aanbod eveneens beperkt is. Zij is van mening dat daarmee sprake is van een potentieel interessante toevoeging aan het podiumkunstenaanbod.
De commissie constateert dat Urland in de afgelopen jaren voor dit type aanbod een redelijk omvangrijk publiek heeft bereikt, onder andere door een uitbreiding van het aantal speelbeurten en door de stap te zetten naar de schouwburgzaal. Uit de aanvraag maakt de commissie op dat het gezelschap een redelijk beeld heeft van de samenstelling van het eigen publiek. In de komende periode zal Urland het aantal voorstellingen verminderen in vergelijking met de afgelopen periode. Daarbij zal het totale publieksbereik gelijk blijven, zo constateert de commissie. De commissie is kritisch over de beschreven publieksbenadering, die sterk op Rotterdam is gericht. Gezien de beoogde uitbreiding van het aantal voorstellingen in deze stad heeft de commissie daar enig begrip voor. Aangezien het merendeel van de voorstellingen echter buiten deze standplaats zal plaatsvinden, vindt de commissie het een gemis dat het gezelschap daarvoor geen eigen publieksstrategie heeft en aangeeft te willen leunen op de beoogde speelplekken. Zij is er daarom niet van overtuigd dat het gezelschap het beoogde publieksbereik zal realiseren.
Urland richt zich tot dusver op een publiek van twintigers en dertigers, maar wil zich in de komende periode inspannen voor een bredere publiekssamenstelling en ziet potentie voor groei bij de oudere theaterbezoeker, zo constateert de commissie op basis van het plan. Het valt de commissie op dat deze specifieke verbreding geen operationalisering krijgt in de plannen. Van andere vormen van publieksverbreding maakt het plan geen melding. Op grond hiervan is de commissie er niet van overtuigd dat Urland in de komende periode de beoogde publieksverbreding zal weten te realiseren.
De commissie beoordeelt de betekenis voor de Nederlandse podiumkunstpraktijk als voldoende.
De commissie is van mening dat de activiteiten van Urland een bijzondere betekenis hebben op het gebied van vorm omdat ze op een andere wijze tot stand komen dan gebruikelijk. De combinatie van performance met tekst, beeld, objecten en muziek, met een prominente rol voor technologie, is weinig te zien op de Nederlandse podia. Naar de mening van de commissie hanteert Urland een bijzondere werkwijze binnen de podiumkunsten.
Op basis van de aanvraag verwacht de commissie geen bijzondere betekenis van het werk op het gebied van inhoud of effect, omdat het werk van Urland geen aanbod betreft dat inhoudelijk verder weinig te zien is op de Nederlandse podia en omdat het werk van Urland geen bijzondere bijdrage levert aan de ontwikkeling van de podiumkunsten.
De commissie vindt de in de aanvraag gestelde substantiële groei in inkomsten onvoldoende overtuigend. Het gevraagde bedrag is hoog gezien in relatie tot de resultaten in de periode 2017-2019. Weliswaar is er blijkens de aanvraag een samenwerkingsconvenant met Theater Rotterdam, waarin een jaarlijkse co-productiebijdrage is toegezegd, maar tegenover deze inkomstenstijging constateert de commissie andere dalende inkomsten. Daarnaast acht de commissie de begrote bedragen aan sponsoring- en overige inkomsten, gezien de hoogte daarvan in relatie tot de aard en omvang van de activiteiten van Urland, niet realistisch. De commissie is dan ook van mening dat Urland niet aannemelijk heeft gemaakt dat het gevraagde subsidiebedrag ten minste zal worden verdubbeld met andere inkomsten. De commissie adviseert een subsidiebedrag van 200.000 euro.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.