Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van het werk van de maker(s) als zwak.
De jeugdtheaterproducties van Unieke Zaken zijn geworteld in de mime en worden gekenmerkt door een combinatie van beweging, beeld, muziek, rekwisieten, poppen en tekst. Mirjam Morsch en Peter Bolten zijn de leiders van het gezelschap. De producties van het gezelschap zijn met name te zien in de kleinere zalen.
De commissie is kritisch over het vakmanschap van Unieke Zaken. Zij constateert dat het gezelschap al jaren op dezelfde wijze werkt. De commissie ziet dit terug in de thematieken, die zij weinig actueel vindt en ook enigszins willekeurig gekozen lijken. Over de producties is de commissie ook kritisch. Zij mist een verdiepende uitwerking van de thema’s in de producties. De commissie vindt het spel en de regie in de producties niet prikkelend en de vormgeving voorspelbaar. Zij noemt als voorbeeld ‘Odysseus’, waarin volgens haar al snel een herhaling van zetten ontstaat omdat een overkoepelende dramaturgie ontbreekt en de voorstelling nergens urgent wordt.
De commissie is kritisch over de oorspronkelijkheid van de producties. Zij vindt dat de voorstellingen geen duidelijke eigen signatuur in zich dragen als het gaat om vormgeving, spel en locatie. Ook over de thema’s en de vertaling daarvan naar de voorstellingen is de commissie kritisch. Zij vindt bijvoorbeeld dat in ‘De Vliegende Gek’ de voorstelling nergens de anekdotiek ontstijgt. Een duidelijke handtekening van de makers kan de commissie in deze voorstelling dan ook niet ontwaren. Zij mist in het werk een overkoepelende artistieke visie die zou kunnen bijdragen aan de artistieke signatuur.
De commissie plaatst kanttekeningen bij de zeggingskracht van de voorstellingen van Unieke Zaken. Zij vindt dat er af en toe leuke visuele vondsten en rekwisieten in de producties zitten, maar vindt dat het werk door de gedateerde aanpak aan zeggingskracht verliest, vooral voor de jonge doelgroep. De commissie constateert bovendien dat in de producties veelal een situatie wordt neergezet die zich inhoudelijk niet ontwikkelt, waardoor er nauwelijks spanning of gelaagdheid ontstaat.
De commissie beoordeelt de kwaliteit van de activiteiten van het plan als zwak.
De commissie constateert op basis van het plan dat Unieke Zaken in de komende periode een overgang naar een nieuw artistiek team zal maken. Het gezelschap wil in de komende periode in artistiek opzicht doorgroeien en een blijvende, waardevolle bijdrage leveren aan het Nederlands jeugdtheater.
De commissie is van mening dat deze aanvraag bij uitstek een geschikt moment biedt om de artistieke uitgangspunten van het gezelschap te herformuleren en de richting van die artistieke groei uiteen te zetten. Zij mist in de aanvraag echter een visie op jeugdtheater, een reflectie op het publiek en een richting die Unieke Zaken met zijn jeugdtheater wil kiezen. De commissie ziet de artistieke visie van de nieuwe artistieke leiding Bart-Jan Oosting en Arjan Bouwmeester niet terug in de aanvraag.
De commissie mist in de aanvraag een helder verband tussen de verschillende voorstellingen, waarin zij een eigen signatuur zou kunnen herkennen. Daardoor is er naar het oordeel van de commissie geen sprake van een coherent plan, maar blijft het bij een opsomming van losse ideeën. Om die reden is de commissie kritisch over de oorspronkelijkheid van de plannen.
De commissie constateert dat er in de aanvraag een zeer beknopt beeld wordt geschetst van zowel de nieuwe producties als de reprises. Enkele voorstellingen maken nieuwsgierig, zoals ‘Hoemoes met haring’, waarin het gezelschap op zoek gaat naar het beeld van de Nederlander bij asielzoekers, en ‘Dikkop’, een locatievoorstelling in en over de Noord-Hollandse molen. Ook deze voorstellingen worden echter niet gemotiveerd, zijn beknopt beschreven en nauwelijks uitgewerkt. Hierdoor wordt niet goed duidelijk hoe de voorstellingen eruit zullen zien. De commissie is er op basis van het plan, en de kritiek op het vakmanschap en de zeggingskracht van het eerdere werk, niet van overtuigd dat de voorstellingen zullen getuigen van zeggingskracht.
De commissie beoordeelt de publieksfunctie als ruim voldoende.
De commissie stelt op basis van de plannen vast dat Unieke Zaken in de komende periode verdergaat met het maken van jeugdtheater. De commissie stelt vast dat het aantal aanbieders van soortgelijk aanbod groot is. Zij stelt tegelijkertijd vast dat het potentiële publiek voor dit aanbod eveneens groot is. De commissie is daarom van mening dat er sprake is van een potentieel interessante toevoeging aan het podiumkunstenaanbod.
De commissie is positief over de publieksbinding van Unieke Zaken. Zij is van mening dat Unieke Zaken erin slaagt om met zijn jeugdtheater een omvangrijk publiek te bereiken. Het gezelschap mikt voor de komende periode op continuering van het aantal bezoekers dat het in 2019 bereikte. Dit zou een publieksgroei betekenen ten opzichte van het gemiddelde van de huidige periode. Op basis van de plannen in de aanvraag en op basis van het sterke netwerk dat het gezelschap met zijn speelplekken onderhoudt, acht de commissie het aannemelijk dat Unieke Zaken deze groei zal weten te realiseren.
De commissie plaatst wel een kanttekening bij de aanname dat de schoolvoorstellingen automatisch een nieuw publiek genereren en dat bezoekers van de schoolvoorstellingen de “schouwburgbezoekers van morgen” zijn. Als onderbouwing van de beoogde publieksverbreding vindt zij dit een te optimistische voorstelling van zaken. De commissie mist een strategie voor hoe Unieke Zaken publiek voor een langere termijn aan zich kan binden.
Positiever is de commissie over de hechte en langlopende samenwerkingsverbanden die Unieke Zaken onderhoudt met scholen en regionale theaters. Ook heeft zij waardering voor de manier waarop Unieke Zaken met zijn (school)publiek communiceert: met workshops, films, drukwerk en ander lesmateriaal.
Tot slot mist de commissie in het plan een reflectie op diversificatie van het publiek. Unieke Zaken doet hier wel een aanzet toe met de productie ‘Hoemoes met haring’. De commissie mist echter een overkoepelende strategie om een diverser publiek te bereiken. Zij is er op basis van het plan niet van overtuigd dat de activiteiten in de komende periode tot meer publieksdiversificatie zal leiden.
De commissie beoordeelt de betekenis voor de Nederlandse podiumkunstenpraktijk als neutraal.
Op basis van de aanvraag verwacht de commissie geen bijzondere betekenis op inhoud, omdat het werk van Unieke Zaken geen aanbod betreft dat inhoudelijk verder weinig te zien is op de Nederlandse podia.
Daarnaast vindt de commissie dat er geen sprake is van een bijzondere betekenis op vorm, aangezien de voorstellingen niet op een andere wijze tot stand komen dan gebruikelijk in de Nederlandse podiumkunstpraktijk.
Tot slot is in de ogen van de commissie ook geen sprake van een bijzondere betekenis op effect, omdat het werk van Unieke Zaken geen bijzondere bijdrage levert aan de ontwikkeling van de Nederlandse podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.