Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van het werk van de maker(s) als ruim voldoende.
Het Nederlands-Turks Theater Atelier RAST is een theatergezelschap onder artistieke leiding van Șaban Ol en Celil Toksöz. RAST vertelt verhalen over de diverse samenleving en wil een persoonlijk gezicht geven aan conflicten en culturen die veraf lijken te staan. RAST maakt deze verhalen samen met nieuwe makers, schrijvers en acteurs, vaak in de vorm van muziek- of verteltheater. De voorstellingen van RAST zijn vooral te zien in het vlakkevloercircuit en in kleine zalen.
De commissie vindt het vakmanschap van RAST solide. Zij noemt als voorbeeld ‘De Rode Klauw’ van nieuwe maker Ada Ozdogan. In deze productie is de gestileerde wereld volgens haar vakkundig vormgegeven, en ziet de commissie kundigheid in regie, spel en scenografie. Ze plaatst een kanttekening bij het spel en de spelregie in de coproductie van RAST met Funda Müjde, getiteld ‘Funda Draait Door’, die ze minder geslaagd vindt.
Het werk van RAST getuigt volgens de commissie van oorspronkelijkheid. Dit ziet ze terug in de vaak actuele en cultuurpolitieke onderwerpen en verhalen die RAST kiest. De positie die RAST inneemt ten opzichte van deze verhalen, komt bovendien goed naar voren. Dat geldt ook voor hun serie verdiepende podcasts, ‘RAST Exclusief’, die over actuele onderwerpen gaan, zoals inclusiviteit, of de oudere versus de jongere generatie. Een kanttekening plaatst de commissie bij de breedte van het palet aan makers. De commissie ziet weinig onderlinge verbinding in de maakstijl, wat volgens haar ten koste gaat van de herkenbaarheid van het gezelschap.
De commissie vindt de zeggingskracht van RAST wisselend. Zij stelt vast dat dat de onderwerpen van de voorstellingen op zichzelf aansprekend zijn en goed resoneren bij het publiek. Een goed voorbeeld daarvan vindt zij de nieuwe vertaling van ‘Tosca’, die een ruime mate van zeggingskracht had door de bewerking van het libretto naar het Koerdisch en door de mix van de muziek van Puccini met Anatolische melodieën. De commissie mist echter soms een prikkelende vertaalslag van de op zichzelf interessante verhalen. Doordat sommige voorstellingen bovendien dicht bij het letterlijke verhaal blijven, laat dit weinig ruimte aan de verbeelding van het publiek. Als voorbeeld hiervan noemt de commissie ‘Bloedbroeders’, waarin is gekozen om het hele verhaal uitvoerig te vertellen, wat ten koste gaat van de mogelijkheid voor de toeschouwer om zich actief te verhouden tot de voorstelling.
De commissie beoordeelt de kwaliteit van de activiteiten uit het plan als ruim voldoende.
Zij is van mening dat RAST een overzichtelijk plan heeft voorgelegd met een heldere beschrijving van de artistiek-inhoudelijke uitgangspunten. Volgens haar maakt RAST duidelijk dat het vanuit zijn Turks-Nederlandse DNA op theatrale wijze op de werkelijkheid om zich heen wil reageren. Ook vindt zij dat RAST goed reflecteert op de positie die het gezelschap inneemt in het huidige podiumkunstenlandschap.
De commissie is van mening dat met de keuze voor het thema ‘legacy’ de plannen van een duidelijk thematisch uitgangspunt zijn voorzien. Zij vindt dat deze artistieke keuze goed is onderbouwd en aansluit bij de artistieke signatuur van RAST, die wordt gevormd door onderwerpen die spelen in Nederland en Turkije, en geworteld zijn in een sterk intercultureel bewustzijn. Ook de drie inhoudelijke lijnen die onder het hoofdthema vallen, zijn volgens haar helder toegelicht.
De commissie is positief over het feit dat RAST in zijn plannen ruimte geeft aan nieuwe talenten. De visie op talentontwikkeling vindt zij goed verwoord. De commissie is van mening dat deze nieuwe makers spannende ideeën aandragen, die goed aansluiten bij de signatuur van RAST. Zij is bovendien positief over het vakmanschap van de nieuwe makers. Wel merkt de commissie op dat de jonge talenten in het geheel van de plannen een tamelijk bescheiden plaats innemen. Hierdoor vindt zij het perspectief op ontwikkeling van RAST minder evident.
De commissie is van mening dat het merendeel van de voorstellingen een aansprekende invalshoek heeft. Zij is echter kritisch over de veelal matige uitwerking van de plannen, zowel wat betreft dramaturgie als vormgeving. Hierdoor krijgt zij geen goed zicht op het beoogde eindresultaat van de voorstellingen. Zo is bijvoorbeeld in de voorstelling ‘Eus’ onduidelijk hoe de inspiratie door de films van Emir Kusturica op toneel wordt omgezet. Deze kritische kanttekeningen, in combinatie met de door de commissie geconstateerde wisselende zeggingskracht van de voorstellingen in de afgelopen periode, zorgen ervoor dat zij niet op voorhand voorstellingen met een grote mate van zeggingskracht verwacht.
De commissie beoordeelt de publieksfunctie als goed.
Op basis van de plannen constateert de commissie dat RAST in de komende periode teksttheater wil produceren met politieke en persoonlijke verhalen. De commissie stelt vast dat het aantal aanbieders van dit soort werk groot is. Zij stelt tegelijk vast dat het potentiële publiek voor dit type aanbod eveneens groot is. Zij is van mening dat daarmee sprake is van een potentieel interessante toevoeging aan het podiumkunstenaanbod.
De commissie is positief over de wijze waarop RAST een trouwe groep bezoekers heeft opgebouwd uit de Turkse en Koerdische gemeenschap. De commissie constateert dat RAST deze achterban goed weet te bereiken door van specifieke kanalen gebruik te maken, zoals doelgroepspecifieke internetfora en mediakanalen, en door het inzetten van ambassadeurs uit de Koerdische gemeenschap en Turkse verenigingen. De commissie constateert dat RAST weliswaar een bescheiden publieksbereik realiseert gelet op het type aanbod dat het presenteert, maar dat RAST aantoonbaar zorgt voor een verbreding van het theaterpubliek. Hiermee onderscheidt RAST zich qua publieksfunctie van andere theatergezelschappen die teksttheater brengen.
RAST wil zich in de komende periode richten op een breder palet aan toeschouwers. De commissie is van mening dat de aanvraag daartoe een vertrouwenwekkend en degelijk marketingplan bevat. Er is volgens haar sprake van een duidelijke strategie en een heldere inzet van publiciteitsmiddelen om de beoogde doelgroepen te bereiken. Zij heeft dan ook vertrouwen dat RAST hierin kan slagen.
De commissie beoordeelt de betekenis voor de Nederlandse podiumkunstpraktijk als goed.
De commissie vindt dat er sprake is van betekenis op inhoud. Zij stelt vast dat RAST hoofdzakelijk voorstellingen maakt vanuit een bicultureel Turks-Nederlands perspectief. De commissie vindt dat het gezelschap hiermee verhalen brengt die inhoudelijk verder weinig te zien zijn op de Nederlandse podia. Dit wordt naar haar mening nog versterkt doordat RAST ook werk produceert van Turkse schrijvers die hier zelden worden gespeeld, bijvoorbeeld van Nobelprijswinnaar Orham Pahmuk, wat zij een waardevolle toevoeging aan het landschap vindt.
Daarnaast vindt de commissie dat er sprake is van betekenis op effect. Zij is van mening dat RAST ruimte en begeleiding geeft aan makers met een Turks-Nederlandse achtergrond. In het verleden zijn hieruit aansprekende gezelschappen naar voren gekomen als George & Eran Producties en Theater DEGASTEN. In de begeleiding van de jonge makers Aysegül Karaca en Sinan Eroglu, die in de komende periode ook zelfstandig voorstellingen gaan ontwikkelen bij RAST, ziet de commissie hiervan een beloftevolle voortzetting.
Op basis van het plan verwacht de commissie geen bijzondere betekenis van het werk op de vorm.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.