Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van het werk van de makers als zeer goed.
Zij kent het Orkest van de Achttiende Eeuw als een groot ensemble dat klassiek repertoire brengt uit de periode 1700-1850. Het orkest is opgericht door Frans Brüggen en Lucy van Dael in 1981 en bestaat uit zo’n veertig musici die op projectbasis bij elkaar komen voor tournees. Het orkest werkt met verschillende gastdirigenten zoals Kenneth Montgomery, Ed Spanjaard en Daniel Reuss. Er is een vaste samenwerking met het kamerkoor Cappella Amsterdam. De concerten vinden plaats in het circuit van grote concertzalen door heel Nederland. Ook heeft het orkest een aanzienlijke internationale speelpraktijk. De commissie heeft veel waardering voor het vakmanschap van het Orkest van de Achttiende Eeuw. Het orkest bestaat uit een groep uitstekende musici die in veel gevallen al een lange tijd met elkaar samenspelen. De verjonging die is ingezet, werpt volgens haar vruchten af waardoor er een nieuw elan lijkt te ontstaan in de orkestklank. Ook het werken met verschillende gastdirigenten zorgt ervoor dat het orkest alert blijft. De verschillende interpretaties worden door de musici goed opgevangen, en hierin komt de flexibiliteit van het orkest naar voren. Ook over de aangetrokken solisten is de commissie positief. Het orkest heeft in de loop der jaren topsolisten aan zich weten te binden. Zo vond zij bijvoorbeeld dat cellist Roel Dieltiens schitterde in de celloconcerto’s van Carl Philipp Emanuel Bach tijdens de ‘tour 150’. De programma’s die het Orkest van de Achttiende Eeuw brengt, zijn volgens de commissie zeer gevarieerd. Zo worden er de laatste jaren vaker uitstapjes gemaakt naar werk uit de negentiende eeuw. De eigen signatuur beperkt zich volgens de commissie dan ook niet meer alleen tot het uitvoeren van werk uit de achttiende eeuw. De verbreding van het repertoire vindt zij passen bij de verandering die het orkest doormaakt.
De commissie constateert dat het orkest op het hoogste uitvoeringsniveau musiceert en dat dit zijn weerslag heeft op het publiek. Zij vindt daarom dat er een sterke zeggingskracht uit de verschillende concerten naar voren komt. Ook wanneer er een bekender werk wordt uitgevoerd, weet het orkest te verrassen. Dit was volgens de commissie bijvoorbeeld het geval bij de scenische uitvoering van de opera ‘Don Giovanni’. Door de gloedvolle uitvoering ging van dit concert een grote zeggingskracht uit.
De commissie beoordeelt de kwaliteit van de activiteiten uit het plan als goed.
De commissie heeft veel waardering voor de manier waarop het orkest na het overlijden van oprichter en artistiek leider Frans Brüggen is voortgegaan. Zij vindt het positief dat het orkest daarin stabiliteit heeft laten zien.
De commissie heeft waardering voor de overtuiging, het enthousiasme en de bevlogenheid die uit het plan spreken en de heldere signatuur van het orkest onderstrepen. De commissie is heel positief over de manier waarop het orkest, binnen de beperkingen die de keuze voor de periode van het repertoire het orkest oplegt, steeds op zoek is naar vernieuwing, door continu op zoek te gaan naar nieuwe bronnen en goede samenwerkingspartners. Een goed voorbeeld is de première van ‘May’, een nieuwe compositie van Louis Andriessen voor koor en orkest, die zal worden uitgevoerd door het Orkest van de Achttiende Eeuw en Cappella Amsterdam, in een programma met werk van Mozart. Door de beperking tot repertoire uit de periode 1700-1850 dreigt het gevaar van een zekere voorspelbaarheid in programmering volgens de commissie. Dit weet het orkest doorgaans goed te ondervangen door steeds hoogwaardige samenwerkingspartners te kiezen, zoals bij de uitvoering van Beethovens ‘Tripelconcert’ met Kristian Bezuidenhout en Isabelle Faust.
Het feit dat het Orkest van de Achttiende Eeuw als enige orkest in vier verschillende authentieke bezettingen speelt, ziet de commissie als een belangrijk onderdeel van zijn oorspronkelijkheid. Ook de structurele aandacht die het Orkest besteedt aan onderzoek, instrumentarium en historische stemmingen draagt daar in belangrijke mate toe bij.
De commissie is verder positief over de aandacht die het orkest heeft voor talentontwikkeling, bijvoorbeeld in het ‘Side By Side’-programma en in de kansen die het creëert voor jonge dirigenten. Ook de ingezette verjonging van het orkest, die in de komende jaren verder zijn beslag krijgt, vindt de commissie positief.
De commissie verwacht op grond van de aansprekende plannen dat deze in combinatie met de bewezen speelkwaliteit van het Orkest van de Achttiende Eeuw programma’s zullen opleveren met een grote zeggingskracht.
De commissie beoordeelt de publieksfunctie als voldoende.
De commissie constateert uit de plannen dat het Orkest van de Achttiende Eeuw in de komende periode voornamelijk concerten met klassieke symfonische muziek wil verzorgen. De commissie stelt vast dat het aantal aanbieders van soortgelijk aanbod groot is, ook van het repertoire uit de achttiende eeuw. De commissie stelt tegelijk vast dat het potentiële publiek voor dit aanbod eveneens groot is. De commissie is van mening dat daarmee sprake is van een potentieel interessante toevoeging aan het podiumkunstenaanbod.
De commissie is van mening dat het Orkest van de Achttiende Eeuw zich door zijn bijzondere uitvoeringspraktijk en programmering goed weet te onderscheiden binnen het grote aanbod aan klassieke symfonische muziek. Zij vindt dat het orkest in de afgelopen periode een omvangrijk publiek heeft bereikt. De commissie constateert in de aanvraag dat het Orkest van de Achttiende Eeuw weliswaar zijn totale publieksbereik de komende periode wil vergroten, maar dat dit volledig door een sterke groei in het buitenland zal komen. Het publieksbereik in Nederland zal lager uitkomen, zo stelt de commissie vast. De daling van het beoogde aantal concerten in Nederland, volgens het plan bedoeld om een betere balans aan te brengen tussen optredens in binnen- en buitenland, is hier debet aan, zo concludeert de commissie. De commissie mist in het plan wel een duidelijke toelichting op waarom hiervoor is gekozen en wat de gevolgen zullen zijn voor het publieksbereik in Nederland.
De commissie is ook kritisch over de uitwerking van de plannen voor de publieksbenadering. Zij vindt de plannen weinig concreet uitgewerkt. Dat geldt met name ten aanzien van de publieksverbreding. De gepresenteerde plannen om te streven naar een jonger en een diverser publiek vindt de commissie op zich positief, zoals de beoogde samenwerking met poppodia, musea en het Leerorkest uit Amsterdam-Zuidoost, maar zij vindt deze plannen onvoldoende uitgewerkt en daarmee niet overtuigend. Zij is van mening dat het orkest hierin vooral veel verwacht van de samenwerking met partners en zij mist een heldere eigen publieksstrategie van het orkest.
Ondanks dat het plan matig is uitgewerkt, heeft de commissie op grond van de duidelijke positionering van het orkest en het grote publieksbereik in het recente verleden de verwachting dat het orkest het vaste publiek zal bereiken.
De commissie beoordeelt de betekenis voor de Nederlandse podiumkunstenpraktijk als ruim voldoende.
De commissie vindt dat sprake is van betekenis op effect. Zij is van mening dat het Orkest van de Achttiende Eeuw in het buitenland een grote zichtbaarheid heeft door de regelmatige tournees van het orkest langs belangrijke buitenlandse podia. Ook stelt zij vast dat het Orkest in het genre van de authentieke uitvoeringspraktijk nog altijd een voorbeeldfunctie heeft, zowel door zijn speelpraktijk als door zijn talentontwikkelingsprogramma dat op conservatoria is gericht.
Op basis van de aanvraag verwacht de commissie geen bijzondere betekenis op inhoud, omdat het werk van het Orkest van de Achttiende Eeuw geen aanbod betreft dat inhoudelijk verder weinig te zien is op de Nederlandse podia.
Tot slot vindt de commissie dat er geen sprake is van een bijzondere betekenis op vorm, aangezien de voorstellingen niet op een andere wijze tot stand komen dan gebruikelijk is in de Nederlandse podiumkunstpraktijk.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.