Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van het werk van de maker(s) als voldoende.
Zij kent het ensemble als een bigband dat met een vaste kern jazzmusici repertoire brengt, gestoeld op de Amerikaanse bigbandtraditie. Jazz Orchestra of the Concertgebouw brengt onder leiding van de Amerikaanse dirigent Dennis Mackrel populair repertoire dat verwant is aan verschillende popmuziekstijlen. Daarnaast werkt de bigband met de dirigent Rob Horsting onder andere aan eigen repertoire dat ook vaak is geschreven door leden van de groep. Bij deze concerten worden ook Nederlandse jazzartiesten als gast betrokken. De concerten met bekende gastsolisten spelen in het circuit van grote zalen en festivals in binnen- en buitenland. Ook speelt het orkest concerten in het middencircuit van (jazz)zalen en festivals door heel Nederland.
De commissie vindt dat de musici van Jazz Orchestra of the Concertgebouw over veel vakmanschap beschikken. Dit komt bijvoorbeeld goed naar voren in het hechte samenspel. Het orkest heeft een aantal topsolisten in zijn gelederen. Wel merkt de commissie op dat niet alle solisten altijd meespelen doordat de bezetting vaak wisselt. Zij is daarnaast zeer te spreken over de gastsolisten die de bigband aan zich weet te binden en allen hun sporen ruimschoots hebben verdiend.
De commissie is kritisch over de oorspronkelijkheid van programma’s die Jazz Orchestra of the Concertgebouw ontwikkelt. Het orkest legt de nadruk op de Afro-Amerikaanse jazz-, blues- en soultraditie. De commissie ziet hier veel aanknopingspunten voor een interessante programmering, maar vindt de keuzes die gemaakt worden weinig aansluiten bij de hedendaagse ontwikkelingen in deze genres. Dit kwam volgens de commissie bijvoorbeeld naar voren rond het programma met muziek van Nina Simone. De bigband slaagt er volgens haar onvoldoende in om in dit programma een uitgesproken eigen artistieke visie te laten horen.
Over de zeggingskracht is de commissie gematigd positief. Door de combinatie van het gekozen repertoire en de samenwerking met gerenommeerde gasten weet Jazz Orchestra of the Concertgebouw een breed publiek te raken met de concerten. Als voorbeeld neemt de commissie een productie met stersolist Joshua Redman, waarin onverwachte harmonieën in de arrangementen en onalledaagse orkestratie zorgden voor spannende momenten. Wel vindt de commissie dat de bigband een nogal traditionele opstelling en uitstraling heeft. Ze mist ook een zekere bevlogenheid bij de musici. Dit gaat volgens haar ten koste van de zeggingskracht.
De commissie beoordeelt de kwaliteit van de activiteiten uit het plan als voldoende.
De plannen voor de periode 2021-2024 vormen volgens de commissie grotendeels een voortzetting van het werk dat het Jazz Orchestra of the Concertgebouw in de afgelopen jaren heeft laten zien.
De commissie vindt dat het Jazz Orchestra of the Concertgebouw goed reflecteert op zijn positie in het muzieklandschap en op de artistieke uitgangspunten. Het orkest is volgens haar sterk verankerd in de jazzpraktijk en beschikt over vertrouwenwekkende samenwerkingspartners. De vier programmalijnen waaronder de toekomstige projecten zijn gerangschikt, vindt de commissie helder beschreven. Zij mist echter een duidelijke verbinding tussen deze programmalijnen. Het plan maakt daardoor op haar de indruk van een verzameling nogal uiteenlopende programma’s en projecten, waaruit geen duidelijk eigen signatuur van het orkest naar voren komt. Zo ontbreekt volgens haar een toelichting op hoe de door het Jazz Orchestra of the Concertgebouw gehanteerde begrippen innovatie en erfgoed elkaar beïnvloeden. Daarnaast mist zij een reflectie op hoe het werken met twee dirigenten zich verhoudt tot het uit te voeren repertoire en wat dit betekent voor de artistieke signatuur van het orkest.
De commissie is daarnaast van mening dat een deel van de plannen nog weinig concreet is ingevuld. Zo had zij bijvoorbeeld graag meer toelichting gelezen op ‘JOC gaat vreemd’, dat zij in aanzet een van de meer aansprekende projecten vindt. Er ontbreekt een onderbouwing voor de samenwerking met de Stichting Nieuwe Helden, evenals een toelichting op de gehanteerde selectiecriteria waarmee de jonge talenten worden gekozen. De lijn ‘internationaal’ vindt de commissie ook slechts globaal uitgewerkt. Zij mist bijvoorbeeld een motivatie waarom het Jazz Orchestra of the Concertgebouw met de Chinese componist Li Quan wil samenwerken, en wat deze samenwerking betekent voor het orkest. Door de magere toelichting krijgt zij te weinig zicht op het beoogde resultaat van een groot deel van de plannen.
Een kritische kanttekening zet de commissie ten slotte bij de ambitie van het orkest om de podiumpresentatie te versterken. Zij vindt het idee om de concerten van een meer verhalende context te voorzien onuitgewerkt. Uit de aanvraag wordt haar niet duidelijk hoe dit idee op het podium gestalte moet krijgen. Bovendien ziet de commissie het idee van een verhalende context nauwelijks terug in de individuele plannen. Zij verwacht hierdoor niet dat deze keuze de zeggingskracht van de concerten positief gaat beïnvloeden.
De commissie beoordeelt de publieksfunctie als ruim voldoende.
De commissie constateert uit de plannen dat het Jazz Orchestra of the Concertgebouw in de komende periode voornamelijk concerten met bigbandmuziek wil verzorgen. Zij stelt vast dat het potentiële publiek voor dit soort aanbod van een gemiddelde omvang is. De commissie stelt verder vast dat het aantal aanbieders van soortgelijk aanbod gemiddeld is. Zij is van mening dat daarmee sprake is van een potentieel interessante toevoeging aan het podiumkunstaanbod.
De commissie is van mening dat het Jazz Orchestra of the Concertgebouw zich goed weet te positioneren met het aanbod dat het brengt en daarmee een relatief omvangrijk publiek weet te bereiken. De door het Jazz Orchestra of the Concertgebouw gerealiseerde bezoekersaantallen van de afgelopen jaren vormen volgens haar hiervan een goede illustratie. Zij verwacht dat het Jazz Orchestra of the Concertgebouw dit bereik in de komende periode zal weten te continueren, onder andere doordat het orkest weer op enkele grootschalige festivals gaat optreden. Daarnaast is de commissie positief over het feit dat het Jazz Orchestra of the Concertgebouw in de afgelopen periode heeft gewerkt aan de relatie met verschillende zalen en het daar te bereiken publiek. Samenwerkingsafspraken met podia in verschillende steden hebben mede bijgedragen tot het opbouwen van een publiek aldaar. Zij merkt wel op dat zij de ambities om publiek buiten de vier grote steden te bereiken aan de bescheiden kant vindt, gezien het relatief bescheiden aantal concerten dat het orkest in de regio verwacht te realiseren. De commissie vindt het positief dat een in opdracht van het Jazz Orchestra of the Concertgebouw uitgevoerd onderzoek door Motivaction ertoe geleid heeft dat het orkest voor programma’s gericht op specifieke doelgroepen een specifieke benadering heeft gekozen. Een schema in de aanvraag verschaft duidelijkheid over welke programmalijnen op welke doelgroepen zijn afgestemd en via welke mediakanalen deze bereikt gaan worden.
Door samenwerking met onder andere het ZO! Gospelkoor en door het organiseren van concerten waarin de gedeelde geschiedenis van Suriname en de Nederlandse Antillen centraal staat, wil het Jazz Orchestra of the Concertgebouw mensen met een Afro-Caribische achtergrond aanspreken. De commissie acht de kans aanzienlijk dat het orkest door deze keuzes incidenteel de beoogde publieksgroep bereikt. Zij mist echter een overtuigende strategie om deze publieksgroep vervolgens vast te houden en naar andere concerten van het orkest te laten komen, waardoor zij uiteindelijk kritisch is op dit punt.
De commissie beoordeelt de betekenis voor de Nederlandse podiumkunstpraktijk als voldoende.
Zij is van mening dat er sprake is van betekenis op effect. Het Jazz Orchestra of the Concertgebouw vervult volgens haar een ontwikkelingsfunctie voor de Nederlandse bigbandmuziek. Het orkest verstrekt regelmatig opdrachten aan (jonge) Nederlandse jazzcomponisten en -instrumentalisten. Daarnaast biedt het Jazz Orchestra of the Concertgebouw ruimte aan talentontwikkeling in de vorm van de Nationale JOC Bigband Academy.
Op basis van de aanvraag verwacht de commissie geen bijzondere betekenis van het werk op de inhoud, omdat het werk van het Jazz Orchestra of the Concertgebouw geen aanbod betreft dat verder weinig te zien is in Nederland. Ook vindt zij dat er geen sprake is van een bijzondere betekenis op vorm, aangezien de voorstellingen niet op een andere wijze tot stand komen dan gebruikelijk in de Nederlandse podiumkunstpraktijk.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.