Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van het werk van de maker(s) als voldoende.
Het Volksoperahuis is een muziektheatergezelschap bestaande uit componist, muzikant en tekstschrijver Jef Hofmeister en acteur, zanger en regisseur Kees Scholten. Zij vormen de artistieke leiding en zijn ook uitvoerenden. Het gezelschap maakt toegankelijk muziektheater over maatschappelijke vraagstukken, waarbij culturele identiteit een belangrijke rol speelt. In de afgelopen periode heeft vooral het koloniale verleden van Nederland centraal gestaan in de producties. Het Volksoperahuis is vooral te zien in het kleinezalen- en het vlakkevloercircuit, en in buurthuizen. Ook speelt het regelmatig in het buitenland.
De commissie vindt het vakmanschap van Het Volksoperahuis solide. Zij noemt Jef Hofmeister en Kees Scholten vakkundige muziektheatermakers en heeft vertrouwen in hun kwaliteiten als performers. Wel vindt zij het muzikale uitvoeringsniveau van de makers soms achterblijven bij dat van de betrokken buitenlandse musici. De commissie vindt de kwaliteit van de verschillende spelers van de gezelschappen waarmee werd samengewerkt, overtuigend, zoals van Bianca Flanders in ‘Krotoa: Eva van de Kaap’ en van Susan Malaika Bailey in ‘Greaseman’.
De commissie is gematigd positief over de oorspronkelijkheid van het werk van Het Volksoperahuis. Zij vindt dat het gezelschap in de afgelopen periode op organische wijze heeft voortgebouwd aan de eigen signatuur, waarbij vanuit maatschappelijke betrokkenheid voorstellingen werden gemaakt op het snijvlak van muziektheater, kleinkunst en wereldmuziek. Ook de wijze waarop wordt samengewerkt met makers en spelers uit de voormalige Nederlandse koloniën, sluit hierbij goed aan. De commissie vindt deze oorspronkelijke werkwijze goed tot uiting komen in het indringende ‘Krotoa: Eva van de Kaap’, waarin Zuid-Afrikaanse ritmes en instrumenten werden gecombineerd met westerse muziek. De gekozen vorm van de producties vindt zij echter weinig oorspronkelijk. Zo is de opzet van ‘De Wasserette’, waarbij liedjes worden afgewisseld met tekstscènes, in haar ogen tamelijk traditioneel. Een kanttekening plaatst zij bovendien bij de vormgeving die zij erg sober vond en die weinig toevoegde aan de thematiek, zoals het geval was in ‘Greaseman’.
De commissie plaatst kanttekeningen bij de zeggingskracht van de voorstellingen. Zo kreeg de thematiek in ‘Greaseman’ een nogal eenduidige uitwerking, waardoor de voorstelling gelaagdheid ontbeerde. In de structuur van de voorstelling ontbrak een heldere spanningsboog, waardoor de impact op het publiek beperkt bleef. ‘De Wasserette’ – “buurtsoap” die in buurthuizen wordt opgevoerd – vindt de commissie aansprekend voor het beoogde publiek, maar zij is van mening dat deze productie door de stereotiepe personages de aansluiting mist naar een breder publiek.
De commissie beoordeelt de kwaliteit van de activiteiten uit het plannen als voldoende.
Zoals hierboven gesteld heeft zij vertrouwen in het vakmanschap van de artistiek leiders, die voor de komende periode interessante makers aan zich weten te binden, zoals Roy Colastica en Karim El Guennouni. Ook de beoogde uitvoerenden, zoals de musici Konkie Halmeyer en Selim Dogru beschikken over uitstekend vakmanschap, waardoor de commissie de verwachting heeft dat het muzikale uitvoeringsniveau goed zal zijn.
Het artistieke beleid van Het Volksoperahuis bouwt op organische wijze voort op de acht jaar geleden ingezette koers. De commissie vindt de onderwerpen van de producties actueel en ziet de eigen signatuur van het gezelschap terug in de focus op de thematiek van de biculturele identiteit en de koloniale geschiedenis van Nederland. De commissie kan zich in dit licht goed vinden in de keuze voor de makers die als coauteurs zullen optreden. Zo vindt zij de samenwerking met acteur en maker Kenneth Herdigein en spoken word artist Giullano Herdigein interessant. Daarbij noemt de commissie het voornemen om van de buurtsoap ‘De Wasserette’ een spin-off te maken gericht op een wijk met een diverse bevolking een logische ontwikkeling die past bij de signatuur van Het Volksoperahuis. Een kanttekening plaatst de commissie bij het feit dat de gekozen makers zelf niet aan het woord komen in de aanvraag, waardoor een scherpe visie op de thematiek van deze voorstellingen ontbreekt. Verder kan zij uit de aanvraag niet goed opmaken in hoeverre de theatersalon ‘Blue Monday’ een werkelijk theatrale invulling zal krijgen, en is zij niet overtuigd van de oorspronkelijkheid van dit concept.
De commissie vindt de drie programmalijnen op zich duidelijk beschreven en de uitgangspunten voor de producties helder gemotiveerd. De uitwerking van de projecten is naar haar mening echter tamelijk summier. Zo mist de commissie concrete informatie over de dramaturgie of de verhaallijn, waardoor zij een voorbehoud heeft bij de gelaagdheid van de voorstellingen en de impact van de thematiek op het publiek. Daarbij vindt zij dat de muzikale concepten van de producties wat aan de oppervlakte blijven. De commissie is ten slotte kritisch over de plannen voor de theatersalons, die zij beknopt vindt uitgewerkt. Zo worden er geen concrete gasten genoemd, noch wordt een opbouw van de avond beschreven of een spanningsboog om de aandacht van het publiek vast te houden. Al met al is de commissie niet overtuigd van de zeggingskracht van de voorstellingen.
De commissie beoordeelt de publieksfunctie als goed.
Het Volksoperahuis maakt in de komende jaren muziektheater waarin de (bi)culturele identiteit centraal staat. De commissie constateert dat er in Nederland een gemiddeld aantal aanbieders is dat soortgelijk werk maakt en dat het potentiële publiek hiervoor gemiddeld is. Daarmee is er volgens de commissie sprake van een potentieel interessante toevoeging aan het podiumkunstenaanbod.
De commissie is van mening dat Het Volksoperahuis weliswaar kort, maar helder reflecteert op zijn positie in het veld. Uit de aanvraag spreekt bovendien een realistische visie op de publieksbenadering, en de commissie vindt dat het gezelschap een goed beeld heeft van het eigen publiek. Zij heeft daarbij waardering voor het feit dat onder meer met de buurtsoapserie een publiek wordt bereikt dat doorgaans niet gemakkelijk de weg naar het theater vindt. De commissie vindt dat het gezelschap zich met zijn specifieke aanbod goed weet te positioneren. Een kanttekening plaatst de commissie bij positionering van Het Volksoperahuis buiten Amsterdam. Zij stelt vast dat Het Volksoperahuis buiten Amsterdam niet altijd een goede zaalbezetting heeft weten te realiseren.
De plannen met betrekking tot het publieksbereik voor de komende periode komen weloverwogen over. Zo wordt er een aantal logische publieksgroepen onderscheiden en worden de marketingmiddelen duidelijk gekoppeld aan deze doelgroepen. De commissie vindt de inzet van de ambassadeurs een sterk initiatief, dat past bij de persoonlijke benadering van het gezelschap. De beoogde stijging van de bezoekersaantallen is naar haar mening ambitieus, maar zij heeft niettemin het vertrouwen dat het gezelschap deze groei zal weten te realiseren.
De commissie is positief over het voornemen van Het Volksoperahuis om het publiek nog diverser te maken en vindt de plannen hiervoor overtuigend. Zo ziet zij vooral in de uitbreiding van de buurtsoap naar de wijk Bos en Lommer een kansrijke mogelijkheid om bezoekers met een migratieachtergrond te bereiken. Door de samenwerking met verschillende partners en makers, zoals Roy Colastica en Kenneth Herdigein, zal naar de verwachting van de commissie het beoogde publiek uit de Antilliaanse en Surinaamse gemeenschap bereikt worden.
De commissie beoordeelt de betekenis van het werk voor de Nederlandse podiumpraktijk als voldoende.
Zij vindt dat er sprake is van betekenis op inhoud. In de komende periode staan biculturaliteit en culturele diversiteit centraal in de voorstellingen, zoals in ‘Wan Bon’ en ‘Vuurwerk in mijn hoofd’. De commissie vindt dat Het Volksoperahuis met deze thematiek verhalen vertelt die niet regelmatig te horen zijn op de Nederlandse podia.
De commissie vindt dat er geen sprake is van een bijzondere betekenis op vorm, aangezien de voorstellingen niet op een andere wijze tot stand komen dan gebruikelijk is in de Nederlandse podiumkunstpraktijk.
Hoewel Het Volksoperahuis in de afgelopen jaren regelmatig in het buitenland speelde, verwacht de commissie op basis van het plan dat dit in de komende periode beduidend minder het geval zal zijn. Er is daarom ook geen sprake van een bijzondere betekenis op effect.
De commissie vindt de in de aanvraag gestelde substantiële groei in inkomsten onvoldoende overtuigend. Het gevraagde bedrag is hoog gezien in relatie tot de resultaten in de periode 2017-2019. Mede gezien de aard en omvang van de activiteiten van Volksoperahuis en bij gebreke van een afdoende onderbouwing van de gestelde inkomstenstijging, acht de commissie deze stijging niet realistisch. De commissie is dan ook van mening dat Volksoperahuis niet aannemelijk heeft gemaakt dat het gevraagde subsidiebedrag ten minste zal worden verdubbeld met andere inkomsten. De commissie adviseert een subsidiebedrag van 300.000 euro.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.