De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van het werk van de maker(s) als goed.
Dood Paard is een toneelgezelschap met een eigen stijl van theater maken. De artistieke kern van het collectief bestaat uit Kuno Bakker en Manja Topper. Dood Paard maakt voorstellingen gebaseerd op bewerkte of nieuw geschreven toneelteksten, die het op eigen wijze vormgeeft. Daarbij zijn de persoonlijke betrokkenheid bij het thema en de wereld van vandaag het uitgangspunt. Het gezelschap speelt met name in het vlakkevloerencircuit in Nederland en België, en soms ook daarbuiten.
De commissie vindt het vakmanschap gedegen. Zij vindt het spel van de acteurs zeer stijlvast. De commissie constateert dat het eigenzinnige en anarchistische DNA van het gezelschap al jarenlang resulteert in producties met een sterke dramaturgie. Zij constateert dat het gezelschap goede, ook internationale, samenwerkingspartners weet uit te kiezen. De commissie mist wel consistentie in de kwaliteit van de producties en noemt als voorbeeld ‘The Tragedy of Slaughtervaart’, die zij niet van hetzelfde niveau acht als andere producties.
De commissie is positief over de oorspronkelijkheid van Dood Paard. Ze vindt dat het gezelschap een heel eigen stijl heeft die herkenbaar is. Deze signatuur wordt ook gevormd door de literaire en intellectuele thematieken, de herkenbare vormgeving en de decors. Wat betreft de spelers en de speelstijl constateert de commissie dat Dood Paard zich onderscheidt door de wijze waarop de acteurs in en uit personages weten te stappen, en wegblijven van realisme. In de voorstellingen schemert de acteur altijd door de personages heen. De commissie constateert dat Dood Paard een lange geschiedenis van samenwerking heeft, en dat de makers sterk op elkaar ingespeeld zijn. Zij neemt ook waar dat het gezelschap bezig is met een herijking van zijn werk en methode, wat zich uit in nieuwe samenwerkingen, zoals de coproductie met Het Toneelhuis, ‘De Verse Tijd’. De commissie waardeert de openheid die daaruit spreekt.
De commissie is positief over de zeggingskracht van de producties van Dood Paard. Zij vindt dat het gezelschap het publiek weet mee te slepen in de verhalen die het op persoonlijke wijze over het voetlicht brengen, ook al gaan die voor een deel over het vak van toneelspelen zelf. De voorstellingen resoneren volgens de commissie vooral bij het publiek dat de dubbele gelaagdheid, die veroorzaakt wordt door het schakelen tussen zijn en doen alsof, weet te waarderen. Voorstellingen zoals ‘Wie is er bang voor Virginia Woolf?’ en ‘De verse tijd’, die door hun dramaturgie nieuwe invalshoeken laten zien, weten volgens haar juist een breder publiek aan te spreken.
De commissie beoordeelt de kwaliteit van de activiteiten uit het plan als ruim voldoende.
De plannen voor 2021-2024 vormen voor de commissie een interessante voortzetting van het werk dat Dood Paard in de afgelopen jaren heeft laten zien, namelijk maatschappijbewust theater met hedendaagse thema’s en steeds andere medemakers. Dood Paard zet in de komende jaren in op een mix van maatschappelijk, filosofisch en zinnelijk theater. De makers zoeken naar verbinding, als belangrijke onderliggende laag. De commissie vindt dat de aanvraag getuigt van een helder profiel met een overtuigende artistieke visie en nieuwe ambities. Het plan biedt, in combinatie met de genoemde samenwerkingspartners vertrouwen in het vakmanschap. Ook is de commissie positief over het voornemen om het kernteam uit te breiden met een jonger lid. De methode om dit nieuwe lid te kiezen oogt goed doordacht. De commissie ziet de speerpunten verjonging en diversiteit hiermee vertaald in het collectief. Het openstellen daarvan biedt interessante perspectieven op ontwikkeling en nieuw elan.
De plannen bevatten thema’s als diversiteit, nationalisme, Europa, klimaatcrisis, extreme rijkdom, feminisme, liefde en natuur. Dood Paard beschrijft tien nieuwe projecten waarvan acht voor volwassenen, één voor de jeugd en één voor jongeren. Zij vindt het merendeel van de plannen goed passen bij de artistieke visie van Dood Paard, maar noemt het palet aan activiteiten ook tamelijk uiteenlopend en mist bijvoorbeeld een reflectie op de keuze voor jeugd- en jongerenvoorstellingen. Daarnaast is de artistieke vertaling van thema naar voorstellingsconcept in de meeste gevallen nog niet gemaakt, waardoor de commissie een eigen visie op de onderwerpen mist. Dit gaat wat haar betreft ten koste van de oorspronkelijkheid.
Ook plaatst zij een kritische kanttekening bij het plan om de wijken in te gaan. Dit wordt in haar ogen niet overtuigend onderbouwd en mist concreetheid. Volgens de commissie vergt het idioom van Dood Paard een bepaalde kijkervaring die niet zomaar over te brengen is op publiek dat niet vaak in het theater komt. Hierop mist de commissie een reflectie. Ook ontbreekt een toelichting op de keuze om ‘Doctor Faustus’ en ‘˜Almost equal to’ in die wijken te maken en te spelen. Zij is daardoor niet overtuigd van de zeggingskracht die de beoogde voorstellingen in de wijken zullen hebben. Niettemin is de commissie positief over het gros van de beoogde producties, en heeft zij op basis van de artistieke signatuur en het vakmanschap van het gezelschap de verwachting dat deze voorstellingen zullen getuigen van zeggingskracht.
De commissie beoordeelt de publieksfunctie als voldoende.
De commissie constateert in de plannen dat Dood Paard in de komende periode verdergaat met het maken van teksttheater met expliciet maatschappelijke onderwerpen. De commissie stelt vast dat het aantal aanbieders dat soortgelijk aanbod verzorgt groot is. De commissie stelt tegelijk vast dat het potentiële publiek voor dit aanbod eveneens groot is. De commissie is daarom van mening dat sprake is van een potentieel interessante toevoeging aan het podiumkunstenaanbod.
De commissie merkt op dat Dood Paard in de afgelopen jaren een voor dit type aanbod bescheiden publieksbereik realiseerde. Dit ondanks het feit dat uit de aanvraag blijkt dat het gezelschap zijn bestaande publiek goed kent. Voor 2021-2024 begroot Dood Paard een tamelijk ambitieuze groei van het aantal bezoekers, bij een gelijkblijvend aantal voorstellingen. De commissie ziet de haalbaarheid van de hogere zaalbezetting onvoldoende overtuigend onderbouwd in de plannen. De publieksbenaderingsstrategie maakt geen coherente indruk. Het plan bevat een aantal interessante onderdelen, zoals de contextprogramma’s en de samenwerking met andere gezelschappen, maar van een overkoepelende strategie is geen sprake. Hierdoor heeft zij niet direct vertrouwen in de beoogde groei van het publieksbereik, passend bij het publiekspotentieel voor dit soort aanbod.
Daarnaast merkt de commissie op dat de aandacht voor bestaand en nieuw publiek in het plan tamelijk door elkaar heen loopt. Wat betreft nieuw publiek meldt Dood Paard dat het daar in de afgelopen jaren al op heeft ingezet door te kiezen voor maatschappelijke thema’s, door verbindingen aan te gaan met lokale partners en door in te zetten op diversiteit. De commissie is positief over het voornemen om dit voort te zetten in de komende periode, maar mist in de aanvraag een toelichting op wie dit nieuwe, diverse publiek is, waarom het werk van Dood Paard dit publiek zal aanspreken, en welke specifieke middelen het gezelschap inzet om dit publiek te bereiken. Ook ontbreekt een overtuigende publieksbenadering voor de jeugd- en jongerenvoorstellingen. Zo is het bijvoorbeeld niet duidelijk of dit via scholen wordt georganiseerd of niet. Om die reden is de commissie er niet van overtuigd dat Dood Paard de samenstelling van haar publiek zal weten te verbreden.
De commissie beoordeelt de betekenis voor de Nederlandse podiumkunstpraktijk als neutraal.
De commissie vindt dat er geen sprake is van een bijzondere betekenis op inhoud. Dood Paard gaat weliswaar samenwerken met makers van andere culturele achtergronden, maar dit is naar de mening van de commissie in de plannen te beperkt uitgewerkt om te spreken van betekenis.
Ook is er in de ogen van de commissie ook geen sprake van een bijzondere betekenis op vorm, aangezien het werk geen andere verschijningsvorm heeft dan gebruikelijk in de Nederlandse podiumkunstenpraktijk.
Tot slot ziet zij geen bijzondere betekenis van het werk op effect, omdat het werk van Dood Paard geen bijzondere bijdrage levert aan de ontwikkeling van de Nederlandse podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.