De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van het werk van de maker(s) als voldoende.
BOT is het muziektheatergezelschap van componist Tomas Postema, muzikant Geert Jonkers, tekstschrijver Job van Gorkum en vormgever Doan Hendriks. Zij dragen gezamenlijk zorg voor de rauwe, beeldende producties waarin Nederlandstalige popliedjes en humor een prominente rol hebben. In 2009 startte het collectief onder de vlag van het toenmalige Productiehuis Oost-Nederland, maar inmiddels maakt het zelfstandig voorstellingen. De producties worden vooral gespeeld op locatie in het (zomer)festivalcircuit, en in het buitenland, vooral in Frankrijk.
De commissie plaatst kanttekeningen bij het vakmanschap van BOT. Positief is de commissie over het gebruik van zelfgemaakte mechanische objecten en instrumenten, waaruit een hoge mate van ambachtelijkheid en vindingrijkheid spreekt. De commissie is echter kritisch over de dramaturgische opbouw van de voorstellingen. In de productie ‘LEK’ bijvoorbeeld, werd deze sterk gedomineerd door de indrukwekkende objecten, waardoor het spanningsverloop op de tweede plaats kwam. Daarnaast is de commissie van mening dat de integratie van tekst en muziek niet altijd goed in balans was.
De commissie is kritisch over de oorspronkelijkheid van de producties van BOT. De vormgeving met zelfgebouwde objecten en instrumenten in combinatie met ongepolijste popliedjes maakt het werk onderscheidend. De gedrevenheid en energie die uit de voorstellingen spreekt, sluit naar haar mening mooi aan bij thema’s als ‘levenslust en vergankelijkheid’ en dragen daardoor bij aan de herkenbaarheid van de signatuur van het gezelschap. De commissie vindt echter dat BOT het daarbij vooral van spektakel moet hebben, en dat de ontwikkeling van de artistiek-inhoudelijke eigenheid van het collectief achterblijft. Dit kwam naar mening van de commissie naar voren in ‘Wij, de verdronkenen’, een coproductie met het Vlaamse theatergezelschap Walpurgis. Daarin was BOT niet in staat om zijn stempel te drukken op de voorstelling, omdat de kenmerkende objecten en instrumenten een relatief bescheiden rol speelden in de enscenering.
De commissie is gematigd positief over de zeggingskracht van het werk van BOT. Door de indrukwekkende vorm en grote vindingrijkheid spreken de producties tot de verbeelding. Zij stelt vast dat de producties daarbuiten minder sterk zijn uitgewerkt. Vooral de vorm is in de ogen van de commissie dominant, het werk mist diepgang.
De commissie beoordeelt de kwaliteit van de activiteiten uit het plan als ruim voldoende.
Zij stelt vast dat BOT voor de komende periode goede artistieke partners aan zich weet te verbinden, zoals schrijver Jibbe Willems en dramaturg Marijn van der Jagt. De commissie heeft bovendien de verwachting dat deze partners kunnen bijdragen aan de verdere vakmatige ontwikkeling van het gezelschap, vooral op het gebied van dramaturgie en de integratie van tekst en muziek.
De commissie vindt dat de plannen organisch voortbouwen op het eerdere werk van BOT. De missie en de uitgangspunten worden volgens haar helder verwoord. De commissie ziet het artistiek profiel, dat gekenmerkt wordt door een energieke performance en een inventief gebruik van bestaande objecten in de beeld- en klanktaal, terug in de plannen voor de komende periode. Zo vindt zij de associatieve aanpak, zoals de machinerie van BOT in combinatie met het “polyglottisch klankexperiment” in ‘Kloek’, oorspronkelijk en passend bij de signatuur van het collectief.
De commissie is kritisch ten aanzien van de uitwerking van de plannen. Hoewel de projecten volgens haar goed worden gemotiveerd, vindt zij de uitwerking van de voorstellingen zelf minder concreet. Zo is het idee voor ‘BRAS!’ interessant en de inzet van een dansorgel aansprekend, maar mist de commissie een verhaallijn of dramaturgische uitwerking van de uitgangspunten. Hierdoor wordt niet duidelijk hoe de makers de parallel van de jaren twintig met de huidige tijd willen tonen. Daarnaast vindt de commissie de muzikale concepten wat mager uitgewerkt. Zo kan zij uit het plan voor ‘Ter Kerke’ niet goed opmaken wat de werking van “het geluid van het gebouw” zal zijn voor het publiek. Al met al kan de commissie zich niet altijd een goed beeld vormen van de beoogde voorstellingen en is zij niet geheel overtuigd van de zeggingskracht voor het publiek.
Ten slotte is de commissie van mening dat BOT helder reflecteert op het werk van de afgelopen periode. Zij kan zich vinden in het streven om zich verder te ontwikkelen op het gebied van muzikaliteit, samenzang en spel. Het plan maakt echter niet duidelijk op welke wijze het gezelschap de beoogde verdieping precies wil realiseren.
De commissie beoordeelt de publieksfunctie als voldoende.
BOT maakt beeldend muziektheater waarin Nederlandstalige popliedjes, zelfgemaakte machines en humor een belangrijke rol spelen. De commissie stelt vast dat het potentiële publiek hiervoor gemiddeld is en dat het aantal aanbieders dat soortgelijk werk maakt eveneens gemiddeld is. De commissie is van mening dat daarmee sprake is van een potentieel interessante toevoeging aan het podiumkunstenaanbod.
De commissie vindt dat BOT zich redelijk weet te positioneren en vooral op festivals een breed publiek weet te bereiken. Zij vindt de plannen wat betreft de publieksfunctie echter weinig overtuigend. BOT lijkt een tamelijk goed beeld van het eigen publiek te hebben, maar de commissie ziet dit niet vertaald in een heldere visie of overtuigende strategie voor de publieksfunctie in de komende periode. BOT wil onderzoek gaan doen om de groeimogelijkheden helder te krijgen en zo het eigen publiek te kunnen verbreden. De commissie waardeert deze ambitie, maar stelt vast dat de plannen op dit punt nog in een pril stadium verkeren en weinig concreet zijn. Daarbij worden de doelgroepen, zoals het cultuurminnende publiek tussen 20 en 60 jaar, erg breed omschreven, waardoor het volgens de commissie moeilijk is hier een gerichte strategie op te voeren. Ook de pr-middelen zijn tamelijk algemeen en worden niet helder gerelateerd aan de publieksgroepen. Hoewel de commissie positief is over de voorgenomen educatietrajecten, stelt zij tegelijkertijd vast dat er slechts één middelbare school bij betrokken is en dat er verder nog weinig concrete plannen zijn op dit gebied.
Hoewel er in de afgelopen jaren sprake was van een stijging van de bezoekersaantallen, heeft de commissie er op grond van de aanvraag niet zonder meer vertrouwen in dat de beoogde bezoekersaantallen opnieuw gerealiseerd zullen worden.
De commissie beoordeelt de betekenis van de activiteiten voor de Nederlandse podiumkunstpraktijk als voldoende.
Zij vindt dat er geen sprake is van een bijzondere betekenis is op inhoud, omdat de thema’s die in de voorstellingen van BOT centraal staan, zich niet echt onderscheiden van het overige aanbod binnen de podiumkunsten. Op grond van de aanvraag ziet de commissie ook geen bijzondere betekenis van het werk op vorm. Hoewel BOT een eigen vorm van muzikaal spektakel heeft ontwikkeld, noemt de commissie deze vorm in onvoldoende mate innovatief of voorbeeldstellend.
Wel is er volgens de commissie sprake van betekenis van het werk op effect. De commissie stelt vast dat dat BOT diverse succesvolle buitenlandse tournees heeft weten te realiseren en met name in Frankrijk een eigen publiek heeft weten op te bouwen op festivals en in het zalencircuit. Op grond daarvan is zij van oordeel dat BOT een bijdrage levert aan de internationale positie van de Nederlandse podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.