De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van het werk van de maker(s) als zwak.
Zij kent het Apollo Ensemble als een kamermuziekensemble dat in wisselende bezetting repertoire brengt uit de barok tot de vroege romantiek. Het ensemble wordt geleid door violist David Rabinovich en fagottist Thomas Oltheten. Er wordt gemusiceerd op historisch instrumentarium en onderzoek gedaan naar de historische uitvoeringspraktijk. Ook organiseert het ensemble ieder jaar de Zomeracademie voor conservatoriumstudenten en vergevorderde amateurmusici. De concerten spelen in het circuit van kleine en middelgrote concertzalen van Nederland.
De commissie vindt dat het vakmanschap van het Apollo Ensemble wisselend is. De individuele musici beschikken volgens haar over voldoende instrumentbeheersing, maar de commissie is kritisch over het samenspel. Zij is van mening dat er tijdens concerten ongelijkheden te horen zijn wat betreft tempo en intonatie. Zij hoort dit bijvoorbeeld in de uitvoering van de ‘Symfonie in e mineur’ van Joseph Haydn. Ook de frasering in deze uitvoering wordt volgens haar niet door elke speler met dezelfde opvatting gespeeld. Dit vindt de commissie zwaarwegend omdat het een belangrijk onderdeel is van het werk dat het ensemble uitvoert.
Zij vindt dat er in het gespeelde repertoire te weinig een eigen artistieke visie naar voren komt. Voor de oudemuziekpraktijk zijn de programma’s vrij gangbaar, waardoor het ensemble zich onvoldoende onderscheidt van het overige aanbod op dit gebied. Het ontbreken van een eigen herkenbare signatuur maakt dat de commissie de concerten weinig oorspronkelijk vindt. Een programma rond de verschillende Brockes Passies vindt zij interessant, maar de uitvoering leidt vervolgens niet tot een bijzondere programmalijn. De commissie ontdekt hierin op muzikaal gebied weinig nieuwe inzichten vanuit de historische uitvoeringspraktijk.
Kritisch is de commissie ook over de zeggingskracht. Zij vindt de podiumpresentatie vrij statisch. Daarnaast vindt zij dat de geconstateerde gebreken in de uitvoeringskwaliteit ook de zeggingskracht negatief raken. Zo vond de commissie de verschillende delen van de ‘Sonatas’ van Johann Sebastian Bach wisselend van spelkwaliteit en de werken als geheel onsamenhangend qua interpretatie. Dit doet volgens haar ook afbreuk aan de zeggingskracht.
De commissie beoordeelt de kwaliteit van de activiteiten uit het plan als zwak.
De plannen voor de periode 2021-2024 vormen volgens de commissie een weerslag van de wens van het Apollo Ensemble om zijn repertoire te verbreden. De commissie heeft waardering voor deze ambitie, maar constateert dat deze zich niet heeft vertaald in een overtuigend plan voor de komende periode.
De commissie constateert dat het idee van de kettingreactie een belangrijk uitgangspunt is voor de toekomstige plannen van het Apollo Ensemble. De zoektocht naar de “genen” van de muziek levert volgens het ensemble boeiendere verbanden op dan het uitgaan van de meer gebruikelijke historische indeling in de oudemuziekpraktijk. De commissie vindt dit uitgangspunt een nogal voor de hand liggend en weinig oorspronkelijk idee om programma’s mee vorm te geven. Bovendien mist zij een duidelijke uitleg hoe dit uitgangspunt zich vertaalt in de programmering. Hoewel de kort beschreven programma’s het gegeven van de kettingreactie enigszins duidelijker maken, vindt de commissie deze niet echt bijzonder te noemen. Zo worden er slechts in een beperkt aantal programma’s componisten uit verschillende tijdvakken gecombineerd. Daarbij gaat het volgens de commissie om weinig originele combinaties van componisten uit verschillende periodes, zoals Bach en Stravinsky in het programma ‘Dumbarton Oaks’. Ook de wijze waarop volgens het Apollo Ensemble teksten een kettingreactie tussen verschillende composities kunnen vormen, vindt zij niet overtuigend.
De commissie is kritisch over de zeggingskracht van de concerten in de voorafgaande periode. Zij verwacht op basis van de plannen geen positieve wending hierin. Zo zijn de plannen in zijn geheel weinig uitgewerkt. De commissie is bijvoorbeeld van mening dat de keuze van het Apollo Ensemble om bij concerten gebruik te maken van visuele aspecten en regie niet goed is gemotiveerd en summier is toegelicht. Hierdoor krijgt zij geen zicht op wat het ensemble hierbij voor ogen staat. Op basis van het plan verwacht de commissie ook geen positieve ontwikkeling in het vakmanschap van het ensemble. Deze kritische kanttekeningen in ogenschouw nemend ziet de commissie weinig perspectief op concerten met een hoge mate van zeggingskracht.
De commissie beoordeelt de publieksfunctie als voldoende.
De commissie constateert uit de plannen dat het Apollo Ensemble in de komende periode concerten wil verzorgen met muziek uit de periode barok tot en met het begin van de 20steeeuw. De commissie stelt vast dat het aantal aanbieders dat soortgelijk aanbod verzorgt groot is. De commissie stelt tegelijk vast dat het potentiële publiek voor dit aanbod eveneens groot is. De commissie is daarom van mening dat sprake is van een potentieel interessante toevoeging aan het podiumkunstenaanbod.
De commissie constateert uit de plannen dat het Apollo Ensemble vooral het publiek in de provincies Flevoland en Friesland redelijk goed weet te bereiken. Daarmee speelt het ensemble een beperkte rol waar het gaat om de publieksfunctie. De commissie waardeert de ambitie van het ensemble om het bezoekersaantal in de komende vier jaar te verdubbelen. Deze verdubbeling wil het Apollo Ensemble bereiken door meer concerten in grotere bezettingen te spelen en door het aangaan van samenwerking met scholen om daar concerten te geven. De commissie is kritisch over deze plannen. Zij tekent aan dat het plan niet beschrijft wat dit concreet betekent voor de bezoekcijfers. Daarnaast mist de commissie een duidelijke toelichting op het aantal basisscholen waar het ensemble wil spelen en hoeveel leerlingen hiermee bereikt worden. Zij vindt dit geen sterk vertrekpunt.
De commissie vindt het positief dat het Apollo Ensemble iemand wil aanstellen om de gewenste publieksverdubbeling te realiseren. Zij mist echter een duidelijk plan van aanpak hiervoor. De aanvraag is volgens haar nu meer een opsomming van losse ideeën om een mogelijke publieksgroei te bewerkstelligen, dan dat er sprake is van een doordachte en uitgekristalliseerde strategie. Zo vindt de commissie het idee om in elk project naar een publieksschakel te zoeken waarmee het Apollo Ensemble mensen wil interesseren die niet tot zijn doelgroep behoren, niet goed uitgewerkt. Hoewel de commissie positieve aanzetten ziet, is zij op basis van de plannen er niet van overtuigd dat de ambities op dit gebied gerealiseerd zullen worden.
De commissie beoordeelt de betekenis voor de Nederlandse podiumkunstpraktijk als neutraal.
Zij vindt dat er geen sprake is van een bijzondere betekenis op inhoud, omdat het werk van het Apollo Ensemble geen aanbod betreft dat verder weinig te horen is in Nederland. De commissie is van mening dat het combineren van muziek uit verschillende periodes in een programma tamelijk gangbaar is in de klassiekemuziekpraktijk.
Ook vindt de commissie dat er geen sprake is van een bijzondere betekenis op vorm, aangezien de voorstellingen niet op een andere wijze tot stand komen dan gebruikelijk is in de Nederlandse podiumkunstpraktijk.
Tot slot is er in de ogen van de commissie ook geen sprake van een bijzondere betekenis op effect, omdat het werk van het Apollo Ensemble geen uitzonderlijke bijdrage levert aan de ontwikkeling van de podiumkunsten. Het feit dat het ensemble in enkele programma’s muziek uit verschillende periodes op een verschillend historisch instrumentarium speelt, levert volgens de commissie geen bijzondere bijdrage aan de ontwikkeling van de historisch geïnformeerde muziekpraktijk.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.