De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van het werk van de maker(s) als ruim voldoende.
Zij kent Strijbos & Van Rijswijk als makers van elektronische muziek, soundscapes en installaties waarbij geluidskunst een belangrijk onderdeel is. Jeroen Strijbos en Rob van Rijswijk werken samen met diverse musici en theatermakers om hun producties uit te voeren. Ook wordt er samengewerkt met specialisten uit andere domeinen, zoals vormgeving en ICT. De voorstellingen worden uitgevoerd op bijzondere buitenlocaties in het kader van een festival. In de interdisciplinaire coproducties wordt er gespeeld in het circuit van middelgrote theaterzalen in heel Nederland.
De commissie vindt dat het vakmanschap van de makers tot uiting komt in de combinatie van technologie en geluidskunst. Zij is van mening dat Strijbos & Van Rijswijk op dit gebied hoogwaardige installaties maakt, en dat de combinatie met muziek hierbij passend is. Bijvoorbeeld in de productie ‘Signaal’, die tijdens het Oerol festival op het strand te horen was, kreeg de luisteraar de muziek steeds vanuit een andere invalshoek te horen. Dat de makers rekening houden met omgevingsgeluid en dit integreren in hun werk vindt de commissie getuigen van vakmanschap.
De oorspronkelijkheid van het werk komt volgens de commissie vooral naar voren in de elektroakoestische locatievoorstellingen. Hierin hoort de commissie een duidelijke eigen signatuur terug, waarbij de makers ook concepten aanpassen aan verschillende locaties. Een voorbeeld hiervan is het eerder genoemde ‘Signaal’. Dat heeft meerdere versies die steeds iets aangepast zijn, zoals bijvoorbeeld aan het landgoed Haanwijk bij Den Bosch. De commissie is kritisch over de interdisciplinaire coproducties. Daarin vindt zij de inbreng van de makers enigszins voorspelbaar qua muzikale vorm. In de bewerkingen in de voorstelling ‘Mahler & Kokoschka’ bijvoorbeeld, hoorde de commissie geen uitgesproken eigen visie op het werk van Gustav Mahler.
De commissie vindt de producties van Strijbos & Van Rijswijk visueel aantrekkelijk. De ongebruikelijke locaties waar de uitvoeringen plaatsvinden, zorgen ervoor dat het publiek een bijzondere ervaring beleeft. Ook wanneer er samengewerkt wordt met topsolisten, zoals met drummer David Paycha in ‘Go North and see what those strangers do’, is er volgens de commissie sprake van een sterke zeggingskracht. Wel vindt zij dat de muziek soms te veel een dienende rol heeft en de muzikale ontwikkeling te traag is, waardoor de spanning niet altijd vastgehouden wordt.
De commissie beoordeelt de kwaliteit van de activiteiten uit het plan als ruim voldoende.
De commissie constateert in het plan van Strijbos & Van Rijswijk dat de makers zich de komende jaren meer zullen toeleggen op het creëren van autonoom werk. Dat betekent volgens het plan een verschuiving van objectinstallaties naar grootschaligere omgevingsvoorstellingen in het semipublieke domein. De commissie verwacht van deze verschuiving in de aard van het werk dat de artistieke signatuur van Strijbos & Van Rijswijk aan kracht zal winnen. De daarbij gekozen, in het plan uitvoerig opgesomde artistieke samenwerkingspartners geven de commissie, naast de continuering van het artistieke kernteam, aanleiding om hoge verwachtingen te hebben van het vakmanschap in de komende periode. De oorspronkelijkheid van de plannen wordt volgens de commissie versterkt door de in thematiek gevarieerde en prikkelende programma’s als ‘CityCatwalk’, ‘The Sung Pavillion’ en ‘Bespoke Model’. Kritisch is de commissie echter op de muzikale plannen. De diverse programma’s voor de komende periode zijn zo algemeen beschreven dat de commissie geen beeld krijgt van de te verwachten muziek. Ook is het plan soms niet duidelijk over met wie wordt samengewerkt bij welk project en vanuit welke artistieke motivering. Dat betreft bijvoorbeeld een partner als Panama Pictures.
Gezien de nadruk in het plan op bijzondere speellocaties in semiopenbare ruimten verwacht de commissie de nodige zeggingskracht voor het publiek. Dat Strijbos & Van Rijswijk zoals het plan laat zien, nadrukkelijk het publiek een rol geeft in zijn voorstellingen versterkt die verwachting. Dat geldt ook voor de in het plan aangekondigde nadrukkelijkere rol van het vocale aandeel in de muziek. Kritisch is de commissie echter over de uitwerking van de toekomstige programmalijnen. De beschrijving ervan is vaak zo kort, dat onduidelijk is hoe het verloop van de voorstellingen zal zijn. Zo vraagt de commissie zich bijvoorbeeld af hoe de verschillende aspecten van het programma ‘City Walks’ samenkomen in de voorstelling. De commissie ziet bij dit programma verder als risico dat het gebruik van soundscapes in drukke stedelijke omgevingen de spanningsboog van de voorstellingen onder druk kan zetten.
De commissie beoordeelt de publieksfunctie als ruim voldoende.
De commissie constateert dat het aanbod van Strijbos & Van Rijswijk ook de komende periode elektronische muziek, soundscapes en installaties betreft waarbij geluidskunst een belangrijk onderdeel is. De commissie stelt vast dat het potentiële publiek voor dit type aanbod gemiddeld van omvang is. De commissie stelt verder vast dat het aantal aanbieders van soortgelijk aanbod klein is. De commissie is van mening dat daarom sprake is van een potentieel zeer interessante toevoeging aan het podiumkunstenaanbod.
De commissie constateert op basis van de aanvraag dat Strijbos & Van Rijswijk kan bogen op een groot publieksbereik in het verleden. De commissie constateert verder dat Strijbos & Van Rijswijk aanmerkelijk minder voorstellingen in Nederland zal geven met ook aanmerkelijk minder publieksbereik. De commissie verklaart dat uit de strategische keus om zich helemaal toe te leggen op autonoom werk en minder opdrachtwerk uit te voeren. Vanwege het eerder gerealiseerde publieksbereik verwacht de commissie dat Strijbos & Van Rijswijk ver kan komen in het realiseren van het lagere publieksbereik waarvan voor de komende periode wordt uitgegaan. Positief vindt de commissie ook de aangekondigde financiële investering in marketing. De commissie heeft op basis van het plan echter niet de verwachting dat Strijbos & Van Rijswijk de kansrijke positie wat betreft publieksbereik volledig zal benutten. Zo overtuigt de beschreven marketing- en communicatiestrategie de commissie niet. Zij mist hierin een op kennis van het eigen publiek gebaseerde analyse van kansen en daaruit voortvloeiende acties voor de onderscheiden doelgroepen. De summier beschreven marketingactiviteiten komen niet verder dan een opsomming van mogelijke en gewenste activiteiten. De commissie vindt het voornemen om meer jongeren en een meer divers publiek te bereiken kansrijk, zeker gezien de laagdrempeligheid van de voorgenomen locaties. De commissie had echter meer willen lezen over de concrete aanpak van die voornemens.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.