De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van het werk van de maker(s) als zwak.
Zij kent Musica Extrema als een ensemble dat cross-overs maakt met Argentijnse tango en jazz en popmuziek. Het ensemble bestaat uit een basisbezetting van sax, accordeon, piano en bas, en wordt geleid door violist Tanya Schaap. Regelmatig worden bij verschillende programma’s gastsolisten uitgenodigd en jaarlijks voert Musica Extrema de in het Nederlands vertaalde versie van de ‘Matthäus-Passion’ uit. De concerten vinden plaats in de kleine en middelgrote theaters en concertzalen door heel Nederland.
De commissie vindt dat de kwaliteit van de musici onvoldoende naar voren komt in de producties van Musica Extrema. Zij heeft waardering voor de instrumentbeheersing van de individuele musici, maar zij hoort dit vakmanschap onvoldoende terug in de uitvoeringen. Daarnaast wordt de tango volgens haar te staccato gespeeld waardoor er weinig swing in de uitvoeringen zit. Ook binnen de uitvoeringen van klassiek werk constateert de commissie dat er soms niet helemaal zuiver wordt geïntoneerd, en dat er ritmisch niet heel strak wordt gespeeld. De commissie hoort dit bijvoorbeeld terug in de voorstelling ‘Partita’, met bewerkingen van muziek van Johann Sebastian Bach.
Musica Extrema kiest ervoor om producties te maken met combinaties van verschillende muziekgenres en tango. De commissie vindt dat hierin geen duidelijke eigen artistieke signatuur naar voren komt. Zij stelt vast dat de beide genres ver uit elkaar liggen en vindt de wijze waarop Musica Extrema deze combineert niet verrassend. Ze hoort in de concerten dan ook geen duidelijk eigen geluid. Dit komt bijvoorbeeld naar voren in zowel de bewerking van de ‘Matthäus-Passion’ als in de bewerking van de muziek van Osvaldo Pugliese.
Ook over de zeggingskracht is de commissie kritisch. Zij vindt dat het ensemble in haar producties vaak te voor de hand liggende stereotypen gebruikt. Als voorbeeld hiervan noemt zij de productie ‘Club Vaudeville’. Hierin wil het ensemble met kostuums en decor de twintiger jaren in de Verenigde Staten uitbeelden, in combinatie met de grote hits uit die tijd. De commissie vindt de uitvoering ervan weinig tot de verbeelding spreken. Zij vindt wel dat sommige programma’s zeggingskracht hebben, maar dat dit sterk afhangt van de gekozen gastartiest.
De commissie beoordeelt de kwaliteit van de activiteiten uit het plan als voldoende.
De plannen voor de periode 2021-2024 vormen volgens de commissie in grote lijnen een voortzetting van het soort producties dat het ensemble in de afgelopen jaren heeft uitgevoerd. De aanvraag bevat een uitgebreide beschrijving van de muziektheoretische uitgangspunten in het idioom van Musica Extrema en van de wijze waarop verschillende muziektradities worden gecombineerd. Daarbij wordt tamelijk precies aangeduid op basis van welke muzikale elementen het ensemble zich wil onderscheiden in de komende periode, ook ten opzichte van de muziekpraktijk in Latijns-Amerika. Hoewel de artistieke keuzen en voorstellingsconcepten goed worden gemotiveerd, is de commissie er niet van overtuigd dat de werkwijze in muzikaal opzicht verder gaat dan het invoegen van een aantal specifieke accenten en elementen. Deze aanpak getuigt volgens haar niet van een grote mate van oorspronkelijkheid. Ook gelet op de kritische kanttekeningen bij de uitvoeringskwaliteit in het verleden heeft de commissie niet de indruk dat de combinatie van elementen een sterke zeggingskracht oplevert. Daarvoor zijn de muziektradities waaruit het ensemble wil putten, soms te uiteenlopend en blijkt te weinig hoe het resultaat van het muziektheoretisch onderzoek betekenis krijgt voor het publiek. Daar staat tegenover dat Musica Extrema samenwerkt met arrangeurs en componisten die zeer gerenommeerd zijn binnen hun vakgebied en over veel vakmanschap beschikken. Ook vindt de commissie de focus op de vaderlandse geschiedenis, zoals die naar voren komt in de productie ‘De Opstand’, een boeiend uitgangspunt.
De commissie beoordeelt de publieksfunctie als voldoende.
De commissie constateert op basis van de plannen dat Musica Extrema in de komende periode concerten en voorstellingen wil produceren met een cross-over van Latijns-Amerikaanse muziektradities, jazz en klassieke muziek. Het potentiële publiek voor dit aanbod is volgens de commissie gemiddeld van omvang. De commissie stelt verder vast dat het aantal aanbieders dat soortgelijk aanbod maakt, gemiddeld is. Zij is van mening dat daarmee sprake is van een potentieel interessante toevoeging aan het podiumkunstenaanbod.
De commissie constateert op basis van de aanvraag dat de omvang van de concertpraktijk van het ensemble al een flink aantal jaren tamelijk constant is, en zeker ook substantieel te noemen is. In het plan wordt de publieksbenadering beschreven als flexibel en pragmatisch, een benadering die volgens de commissie effectief is gebleken in het opbouwen van een publiek in het theatercircuit waarop Musica Extrema zich in Nederland richt.
De publieksbenadering zoals die in het plan is beschreven, beschouwt zij evenwel als een standaardaanpak. Zij mist in het plan een inventieve benadering die meer is toegesneden op mogelijkheden om nieuwe en andere publieksgroepen te bereiken. De commissie vindt het positief dat het periodiek uitvoeren van publieksonderzoek een integraal onderdeel is van het marketingbeleid. Het is volgens haar echter weinig overtuigend dat Musica Extrema verwijst naar een lopend onderzoek, waarvan de resultaten op een later moment nog moeten worden verwerkt in de strategie voor de komende periode.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.