De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van het werk van de maker(s) als zwak.
Choreografenduo Isabelle Chaffaud en Jérôme Meyer maakt kleinschalige moderne dansvoorstellingen waarbij publieksparticipatie een belangrijk uitgangspunt vormt. Het werk van MEYER-CHAFFAUD werd aanvankelijk uitgebracht door Korzo Producties. Sinds 2015 opereren de choreografen vanuit de eigen stichting MEYER-CHAFFAUD. De voorstellingen zijn vooral te zien in het vlakkevloercircuit.
De commissie is kritisch over het vakmanschap van MEYER-CHAFFAUD. Zij stelt vast dat Jérôme Meyer en Isabelle Chaffaud kunnen bogen op indrukwekkende carrières als uitvoerend dansers, maar ze is minder positief over hun choreografische kwaliteiten. De voorstellingen van MEYER-CHAFFAUD kennen een matige dramaturgie, waardoor ze een vlakke opbouw kennen. De commissie heeft veel waardering voor de uitstekende dansers waarmee wordt gewerkt, die de fysieke dans van MEYER-CHAFFAUD technisch gedegen uitvoeren.
De commissie vindt het werk van MEYER-CHAFFAUD weinig oorspronkelijk. Het werk getuigt naar haar mening van een beperkte eigen signatuur. Zo draagt de bewegingstaal van de beide makers in belangrijke mate het stempel van de gezelschappen waar zij als danser hebben gewerkt, zoals onder meer Nederlands Dans Theater en Batsheva Dance Company. De afgelopen periode heeft voor MEYER-CHAFFAUD in het teken gestaan van de voorstellingenserie ‘Soul’, waarin artistiek-inhoudelijk onderzoek werd gedaan naar publieksparticipatie en het gebruik van tekst aan de hand van verschillende thema’s. De commissie is kritisch over de oorspronkelijkheid van de ‘Soul’-serie. Zij stelt vast dat het werken met publieksparticipatie inmiddels een gekende vorm is. Ook is ze kritisch over de manier waarop in de serie werd gewerkt met gesproken tekst, omdat in de voorstellingen daarmee geen interessante verbinding met het bewegingsmateriaal werd gemaakt.
Ook over de zeggingskracht is de commissie kritisch. Zo vond zij het feit dat de publieksparticipatie in ‘Soul#1: Audience’ in scène was gezet, waarbij gebruikgemaakt werd van vooraf geïnstrueerde (amateur)dansers, afbreuk doen aan de beleving. Ook de opzet van ‘Soul#3: Co-creation’, waarbij bezoekers uit het publiek voorafgaand aan de voorstelling met de dansers materiaal mochten creëren, vond de commissie van weinig spontaniteit getuigen, omdat het merendeel ervan de indruk wekte vooraf te zijn bedacht.
De commissie beoordeelt de kwaliteit van de activiteiten uit het plan als zwak.
De plannen voor de periode 2021-2024 vormen volgens de commissie een voortzetting van het werk dat MEYER-CHAFFAUD de afgelopen jaren heeft laten zien. Hoewel de commissie positief is over de initiërende functie die MEYER-CHAFFAUD bij het jaarlijkse HUBS IMMERSIVE festival heeft, is zij kritisch over de oorspronkelijkheid van de eigen producties van het gezelschap.
De commissie is van mening dat het gezelschap geen sterke artistieke focus over het voetlicht brengt. Het is voor de commissie onduidelijk hoe de verschillende, vaak grote, artistiek-inhoudelijke uitgangspunten van de producties met elkaar samenhangen. Als voorbeeld noemt zij de relatie tussen mens en natuur in ‘GREEN’, en tussen machines en artificial intelligence in ’CYBER BODY’, waarvan niet duidelijk wordt hoe beide in de voorstellingen met elkaar verbonden worden. Ook vindt de commissie zowel de beschrijving van het overkoepelend thema als de beschrijving van de individuele producties niet scherp geformuleerd. Het overkoepelende thema van de serie ‘Stories of Bodies’, waarin onderzocht wordt wat mensen beïnvloedt in de omgang met elkaar, is naar de mening van de commissie in de individuele producties niet duidelijk herkenbaar. Door deze matige uitwerking krijgt zij geen beeld van de eigen visie van MEYER-CHAFFAUD op de verschillende thema’s, en blijft onduidelijk hoe de signatuur van het gezelschap in de producties tot uiting gaat komen.
De commissie constateert dat MEYER-CHAFFAUD publieksparticipatie en het doorbreken van de vierde wand als artistieke uitgangspunten van het gezelschap presenteert. In het plan wordt echter geen nadere reflectie gegeven op deze kernwaarden. De commissie is hier kritisch over aangezien MEYER-CHAFFAUD inmiddels enkele jaren ervaring heeft opgedaan met participatie en niet toelicht wat dit het gezelschap tot nu toe heeft opgeleverd en waarom het hiermee wil doorgaan. Daarnaast had de commissie een nadere uitwerking verwacht van het inzetten van publieksparticipatie in de individuele producties. Afgezien van het sociale experiment bij de productie ‘(UN)LIMITED’ wordt er geen beeld geschetst van de manier waarop publiek actief betrokken wordt bij de voorstellingen. Mede gezien de kritische kanttekeningen van de commissie bij het vakmanschap van MEYER-CHAFFAUD, heeft zij geen vertrouwen in het ontstaan van voorstellingen met een hoge mate van zeggingskracht.
De commissie beoordeelt de publieksfunctie als zwak.
De commissie constateert op basis van de plannen dat MEYER-CHAFFAUD in de komende periode moderne dansvoorstellingen met publieksparticipatie wil verzorgen. De commissie stelt vast dat het potentiële publiek voor dit soort aanbod gemiddeld van omvang is en dat het aantal aanbieders van soortgelijk aanbod eveneens gemiddeld is. Zij is daarom van mening dat er sprake is van een potentieel interessante toevoeging aan het podiumkunstenaanbod.
De commissie constateert dat MEYER-CHAFFAUD in vestigingsplaats Den Haag de afgelopen jaren een trouwe schare fans heeft opgebouwd en bijvoorbeeld ook studenten weet te bereiken. Buiten Den Haag was de aanwezigheid van het gezelschap echter beperkt. De komende periode wil het gezelschap vaker buiten Den Haag spelen. De commissie is er op basis van het plan echter niet van overtuigd dat MEYER-CHAFFAUD deze ambitie weet waar te maken. Zij mist een sterke strategie om het publieksbereik in de regio te vergroten. Een dergelijke strategie is des te belangrijker, aangezien het potentiële publiek voor hedendaagse/moderne dans niet heel groot is. De commissie vindt dat het gezelschap te veel leunt op de inzet van de lokale theaters en te weinig initiatief neemt om publiek buiten Den Haag te bereiken. De acties en initiatieven die in het plan benoemd worden om nieuw publiek te bereiken, zoals het HUB IMMERSIVE Festival, CLOUD/Danslab en de samenwerking met Cultuurankers, zijn namelijk grotendeels op Den Haag en omstreken gericht.
Daarnaast is de commissie niet enthousiast over de keuze om het werk als een serie aan het publiek te presenteren. De tournees zijn dusdanig gespreid in tijd dat het volgens haar niet aannemelijk is dat het spelen in serie herhaalbezoek stimuleert. Bovendien kan het uitbrengen van een serie de indruk wekken dat voorkennis van eerdere delen nodig is om naar de voorstelling te gaan. Hierin ziet de commissie eerder een drempelverhogende werking voor het bereiken van nieuw publiek.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.