De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van het werk van de maker(s) als ruim voldoende.
Meneer Monster is een jeugdtheatercollectief dat internationale jeugdbestsellers bewerkt tot voorstellingen voor de allerjongsten. Het gezelschap maakt cartoonesk actietheater. Met ‘De Waanzinnige Boomhut van 13 Verdiepingen’ won het in 2018 de Zapp Theaterprijs en een VSCD Zilveren Krekel. De artistieke kern van het gezelschap bestaat uit Chris Koopman, Olaf van de Ven en Christiaan Bloem. Het gezelschap speelt op de vlakkevloer en in de grote zaal, door heel Nederland.
De commissie vindt het vakmanschap gedegen. Zij constateert dat het gezelschap interessante thematieken behandelt in de producties. Ook vindt de commissie dat het vakmanschap tot uiting komt in de inventieve vormgeving en decors. De commissie plaatst kanttekeningen bij het spel, dat zij behouden vindt in relatie tot de vormgeving. Zij vindt het bewegingsmateriaal voorspelbaar. Ook is de commissie kritisch over de opbouw en dramaturgie in de producties. In ‘Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn hoofd gepoept heeft’ bijvoorbeeld mist zij een spanningsboog die iets toevoegt aan wat er in het boek staat beschreven. Dit doet afbreuk aan het vakmanschap volgens de commissie.
De commissie is kritisch over de oorspronkelijkheid van Meneer Monster. In ‘Rovers’ vindt zij de inspiratiebronnen uit cartoons en films letterlijk overgenomen in de voorstelling. Zij vindt de herkenbaarheid van het gezelschap sterk verbonden met de literatuur die het gezelschap gebruikt voor de bewerkingen. De toon of stijl van de producties vindt zij niet bijzonder eigen, maar de vormgeving is dat wel. De commissie noemt deze uitgesproken en vindingrijk. Zij vindt dat er niet veel groepen zijn die dat op die manier doen, en dat draagt bij aan de oorspronkelijkheid van het gezelschap.
De commissie is positief over de zeggingskracht van de voorstellingen. Het gezelschap is effectief in het produceren van frisse jeugdvoorstellingen waar het publiek van smult. De commissie constateert dat de producties waarin literatuur en theater worden gecombineerd aansluiting vinden bij een publiek. ‘De Waanzinnige Boomhut van 13 Verdiepingen’, een voorstelling voor de grote zaal, wist het jeugdige publiek mee te slepen in de avonturen, doordat veel jonge toeschouwers al bekend waren met het succesvolle kinderboek en het verhaal op de voet konden volgen. De commissie plaatst wel een kanttekening bij het effect van de voorstellingen omdat zij gelaagdheid mist waardoor de beleving bij de doelgroep aan de oppervlakte blijft.
De commissie beoordeelt de kwaliteit van de activiteiten uit het plan als voldoende.
Uit de plannen voor 2021-2024 blijkt dat Meneer Monster zijn artistieke koers wil verleggen van het voor het theater bewerken van internationale jeugdliteratuur naar het creëren van eigen werk. Het gezelschap zette hiertoe al een eerste stap met ‘Rovers’ in 2019.
De voorstellingsplannen bevatten volgens de commissie enkele prikkelende uitgangspunten, zoals het tot leven wekken van speelgoedfiguren in ‘Speelgoed’. De combinatie van dierenkostuums en de slapstickachtige speelstijl van Meneer Monster in ‘De Grote Vijf’ vindt de commissie ook aansprekend. Desalniettemin ziet zij deze ideeën vooral visueel en nauwelijks inhoudelijk uitgewerkt. Zo wil Meneer Monster in ‘Stand up’ “de emotie humor in het algemeen” op het toneel brengen, maar is het onduidelijk waar de voorstelling inhoudelijk over gaat. De commissie mist in dit verband een overtuigende artistieke visie van de makers. Ook de motivatie voor bepaalde onderwerpen is slechts oppervlakkig beschreven. Het wordt de commissie hierdoor niet helder wat de makers aan het jonge publiek willen vertellen. Mede hierdoor is de commissie er niet van overtuigd dat de artistieke koerswijziging van het bewerken van jeugdliteratuur naar het creëren van eigen werk, in alle gevallen leidt tot een oorspronkelijk resultaat.
De commissie is gematigd positief over de uitwerking van de plannen. Bij ‘Lucky Luuk’ en ‘Speelgoed’ krijgt zij een beeld van de inspiratiebronnen en de speelstijl, maar in mindere mate van de artistieke uitwerking. Zo is het niet duidelijk hoe de makers een verhaal over kinderen uit de midden- en bovenbouw van de basisschool, toegankelijk maken voor kinderen van drie jaar. De gekozen samenwerkingspartners vindt de commissie passend, maar hun rol in het artistieke proces vindt zij slechts beperkt toegelicht. De commissie is kritischer over de uitwerking van ‘De Grote Vijf’ en ‘Stand up’. Hierbij speelt een rol dat deze producties niet zijn gebaseerd op bestaande verhalen. De commissie vindt het vanuit dat perspectief een gemis dat de ideeën alleen summier zijn uitgewerkt. Zo mist er een verhaallijn en een visie op de dramaturgie en regie. ‘De Grote Vijf’ draait om kostuums, maar een idee hierover of de naam van een mogelijke kostuumontwerper ontbreken. Ook is het niet helder wie de stukken zal schrijven en wie de (eind)regie voert. Mede gezien de kanttekening die de commissie hiervoor plaatste bij de gelaagdheid van de producties, verwacht zij dat de zeggingskracht van de voorstellingen beperkt zal zijn.
De commissie beoordeelt de publieksfunctie als ruim voldoende.
Uit de plannen maakt zij op dat Meneer Monster de komende periode theatervoorstellingen zal maken voor families met kinderen tussen twee en twaalf jaar. Het aantal aanbieders van soortgelijk aanbod is groot. De commissie stelt tegelijk vast dat het potentiële publiek voor dit soort aanbod eveneens groot is. De commissie is daarom van mening dat er sprake is van een potentieel interessante toevoeging aan het podiumkunstenaanbod.
Meneer Monster weet zich helder te positioneren binnen het veld, aldus de commissie. Dit doet het gezelschap door zich expliciet te plaatsen tussen het naar eigen zeggen “high brow” en ”low brow” jeugdtheater. De commissie constateert dat Meneer Monster de afgelopen jaren een aanzienlijk aantal voorstellingen speelde, voor een even aanzienlijk aantal toeschouwers. De komende jaren wil het gezelschap het aantal speelbeurten verlagen. Op zich volgt de commissie de onderbouwing voor deze keuze, maar zij constateert dat dit leidt tot een daling van het totale publieksbereik.
Verder stelt de commissie vast dat Meneer Monster over een behoorlijke vaste achterban beschikt. Het gezelschap weet zijn publiek onder meer aan zich te binden via de Familie Meneer Monster, een donateursmodel. De jaarlijkse familiedagen vindt de commissie een aansprekende formule, want ze leveren niet alleen in financiële zin iets op, maar dragen ook bij aan de binding met het publiek.
De commissie plaatst ook een kanttekening bij het publieksbereik. Meneer Monster bereikt naar eigen zeggen publiek dat kiest voor populaire uitjes voor het hele gezin. Dit gegeven hangt volgens de commissie sterk samen met de keuze voor populaire titels. De commissie merkt op dat de koerswijziging naar minder bekende titels de publieksopkomst kan beïnvloeden, maar zij mist in de aanvraag een reflectie hierop.
Verder mist de commissie een visie op de publiekssamenstelling. Het gezelschap onderscheidt geen specifieke doelgroepen en geeft daarnaast weinig blijk van ambitie op het vlak van publieksverbreding. Dit vindt de commissie een gemis.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.