De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van het werk van de maker(s) als ruim voldoende.
Zij kent het Luthers Bach Ensemble als een ensemble en koor dat repertoire brengt van Johann Sebastian Bach en diens tijdgenoten. Het ensemble is in 2006 opgericht door dirigent en organist Tymen Jan Bronda. In de loop der jaren is er met gerenommeerde dirigenten en specialisten op het gebied van de barokke uitvoeringspraktijk een nauwe band opgebouwd. Onder andere Ton Koopman, Peter Dijkstra en Jos van Veldhoven hebben het ensemble en koor gedirigeerd. De concerten vinden vooral plaats in de middelgrote kerken in het noorden van het land.
De commissie vindt dat het ensemble over het algemeen uit musici bestaat die garant staan voor een hoge uitvoeringskwaliteit. Zo getuigen bijvoorbeeld de frasering en het samenspel van vakmanschap. Ook is de commissie positief over dirigent Tymen Jan Bronda. Zij is van mening dat hij met een open houding dirigeert, waardoor er vrijheid in het spel van de musici en zangers ontstaat. Dit heeft tot gevolg dat er een organische dynamiek in de uitvoering te horen is. Dit was volgens de commissie goed te horen tijdens het openingskoor van de ‘Matthäus-Passion’ in Groningen.
Over de oorspronkelijkheid is de commissie deels positief. Zij vindt dat de programma’s op een authentieke wijze zijn samengesteld. Ook de manier waarop de programma’s worden uitgevoerd, getuigen volgens haar van oorspronkelijkheid. Toch meent zij dat er door de soberheid van de producties een eenzijdig beeld van het repertoire wordt geschetst. Doordat het Luthers Bach Ensemble werkt met toonaangevende dirigenten wordt het de commissie niet duidelijk wat zijn eigen visie op het repertoire is. Hierdoor mist zij een duidelijke signatuur. Dit gaat volgens de commissie ten koste van de oorspronkelijkheid.
De commissie vindt dat de concerten van het Luthers Bach Ensemble van zeggingskracht getuigen. Hierin komt gedrevenheid naar voren. Zij vindt echter ook dat de enscenering van de programma’s niet goed werken. In ‘Schweigt stille, plaudert nicht’ bijvoorbeeld, vond zij de kostuums en theatrale attributen weinig toevoegen aan de intensiteit van de uitgevoerde muziek. De commissie mist in dit verband ook een lichtplan waardoor de concerten aan intensiteit kunnen winnen. Dit doet volgens haar afbreuk aan de zeggingskracht van de uitvoeringen.
De commissie beoordeelt de kwaliteit van de activiteiten uit het plan als onvoldoende.
De plannen voor de periode 2021-2024 zijn volgens de commissie gericht op een voorzetting van de activiteiten zoals die in de afgelopen jaren zijn uitgevoerd, maar met een aanzienlijk groter aantal concerten, locaties en bezoekers. Daarbij zal het ensemble intensiever samenwerken met het Roder Jongens Koor, waarmee een extra inzet wordt geleverd op het gebied van talentontwikkeling van jonge zangers, en de doorstroming van het jongenskoor naar het Luthers Bach Ensemble wordt versterkt.
De commissie vindt het weinig vertrouwenwekkend dat in de aanvraag nauwelijks enige motivering wordt gegeven voor de specifieke producties, noch voor de keuze voor de gastdirigenten en samenwerkingspartners. Zij constateert dat er sprake is van een algemene inleiding over de geschiedenis van de oudemuziekpraktijk in Groningen en de positionering van het Luthers Bach Ensemble. Na een toelichting op de samenwerking met het Roder Jongens Koor volgt een totaaloverzicht met de programma’s voor de periode 2021-2024 in vogelvlucht. De commissie mist een toelichting op de artistieke visie, inclusief een reflectie op repertoirekeuze en op de vocale en instrumentale uitvoeringspraktijk van het ensemble. Hierdoor blijft het onduidelijk hoe het aanwezige vakmanschap wordt benut voor de artistieke ontwikkeling van het ensemble, en in hoeverre er een sterke zeggingskracht zal uitgaan van de concerten. De commissie merkt op dat in de aanvraag enkele aspecten worden genoemd die volgens haar een rol kunnen spelen in de ontwikkeling van een eigen signatuur. Naast het sobere karakter van de uitvoeringen zijn dat het gebruik van het unieke Schnitgerorgel in de Lutherse Kerk in Groningen en de keuze voor een semiscenische uitvoering van onder andere de Matthäus-Passion en de Johannes-Passion. Aangezien er geen sprake is van een artistieke visie die inzicht biedt in de verwerking van de verschillende elementen, is de commissie er niet van overtuigd dat het ensemble een herkenbaar eigen stempel op de uitvoering van het repertoire zal drukken. Het Luthers Bach Ensemble beschouwt de semiscenische concertvorm als een middel tot vernieuwing van de uitvoeringspraktijk van de oude muziek. De commissie vindt de semiscenische aanpak op zichzelf weinig innovatief en mist een toelichting waaruit blijkt dat dit zal bijdragen aan de oorspronkelijkheid van de uitvoeringen.
De commissie beoordeelt de publieksfunctie als ruim voldoende.
De commissie constateert dat het Luthers Bach Ensemble in de komende periode producties zal ontwikkelen op het gebied van klassieke muziek. Het potentiële publiek voor dit soort aanbod is gemiddeld van omvang. De commissie stelt verder vast dat er een gemiddeld aantal aanbieders is van soortgelijk repertoire. Zij is van mening dat daarmee sprake is van een potentieel interessante toevoeging aan het podiumkunstenaanbod.
De commissie merkt op dat het Luthers Bach Ensemble streeft naar een toename van het publieksbereik tot 10.000 bezoekers per jaar. Zij vindt dit perspectief ambitieus, maar ook reëel op grond van het grotere aantal concerten en de indrukwekkende stijging van de bezoekersaantallen in de afgelopen jaren. Deze positieve trend wekt vertrouwen. Verder heeft de commissie waardering voor de verrassend positieve benadering van de oudere doelgroep. Hoewel in de klassieke muziek de vergrijzing vaak als een uitdaging wordt gezien, wordt deze ontwikkeling door het ensemble juist als een kans opgevat. De commissie vindt dit een zelfbewust en krachtig statement en ziet in het plan aanwijzingen dat het ensemble erin slaagt een band op te bouwen met het beoogde publiek, wat onder meer blijkt uit het aantal volgers op social media. Het ensemble stelt ook in het plan dat het de “expressieve en emotionele kracht van de barokmuziek” wil presenteren aan nieuwe generaties. Deze doelstelling wordt volgens de commissie niet vertaald in een visie op een doelgerichte benadering van jong publiek. Met betrekking tot de publiciteit en communicatie noemt het ensemble de samenwerking met regionale dag- en weekbladen en de inzet van affiches en flyers. Uit het plan blijkt echter niet hoe de middelen strategisch worden ingezet om het beoogde publiek te bereiken.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.