De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van het werk van de maker(s) als zwak.
Stichting Het Groote Hoofd bestaat uit een tweekoppig artistiek kernteam: Anna van Hoof (regisseur, schrijver) en Jan van Hoof (ontwerper). De organisatie is klein; per project worden artistieke medewerkers aangetrokken. De onderwerpen van de voorstellingen staan altijd dicht bij mensen die niet vanzelfsprekend naar het theater gaan. Bij alle projecten en voorstellingen van Het Groote Hoofd zijn ondernemers, maatschappelijke organisaties en onderwijsinstellingen betrokken. Het gezelschap speelt voornamelijk in theaters in Brabant en in België.
De commissie vindt het vakmanschap van Het Groote Hoofd matig. Hoewel zij het spel en de regie gedegen vindt, en de personages over het algemeen goed uitgewerkt zijn, plaatst zij kanttekeningen bij de speelstijl die soms grotesk en ouderwets aandoet. De commissie is ook kritisch over de dramaturgie die zij niet consistent vindt, als het gaat om de inzet van muziek en vormgeving.
De commissie is positief over de keuze van de locaties die bijdragen aan de ervaring. Ze erkent het vakmanschap daarvan, wat zich uit in het gebruik van de ruimte en de inhoudelijke meerwaarde in de voorstellingen.
De commissie is kritisch over de oorspronkelijkheid van de producties. Zij ziet geen duidelijke signatuur van het gezelschap en kan geen lijn ontdekken in de gekozen thematieken. Het Groote Hoofd maakt locatietheater op een vaste plek in de Cultuur Haven Veghel, de Veevoederfabriek, die historisch goed geworteld is in de omgeving. Maar ‘Zusje Motor’ en ‘En waar de ster bleef stille staan’ waren volgens de commissie niet onderscheidend, omdat de locatie daarin geen rol speelde.
De commissie is gematigd positief over de zeggingskracht. Zij ziet een sterk verband tussen de thematiek, de werkwijze en het publiek. De doelgroep van het gezelschap is de lokale bevolking. De acteurs met wie Het Groote Hoofd werkt, hebben hun eigen achterban in Brabant en zo slaagt het gezelschap erin een eigen publiek op te bouwen, volgens de commissie. De producties hebben voor dat publiek veel zeggingskracht omdat ze zich herkennen in de thema’s. De commissie plaatst wel een kanttekening bij een breder bereik van de producties, omdat de voorstellingen vooral voor mensen uit de directe omgeving zeggingskracht hebben.
De commissie beoordeelt de kwaliteit van de activiteiten uit het plan als zwak.
De plannen voor 2021-2024 zijn volgens de commissie een continuering van het werk dat Het Groote Hoofd in de afgelopen jaren heeft laten zien. Het gezelschap wil naar eigen zeggen jaarlijks minstens twee theaterproducties realiseren met een groot bovenregionaal bereik.
De commissie mist een overkoepelende artistieke visie in de plannen. Zij vindt de artistieke signatuur van het gezelschap niet helder over het voetlicht komen. Volgens het gezelschap hangt de kwaliteit van het werk sterk samen met de handtekening van regisseur Anna van Hoof, en de sterke rurale traditie waar zij in werkt. De commissie mist evenwel een concretisering van deze handtekening en hoe deze tot uiting komt in de te maken producties.
De commissie ziet enkele prikkelende thematieken in de aanvraag, zoals de Q-koorts in ‘Q’ en het leed dat een drukke provinciale weg veroorzaakt in ‘Kinderen van de Moordweg’. Ook vindt zij sommige vertelperspectieven verrassend, zoals dat van de geit of dat van de verongelukte kinderen, en de volwassenen die ze hadden kunnen zijn. Andere onderwerpen, zoals mantelzorg in ‘Best Western’ en de Brabantse vrije geest in ‘Stroperij tot XTC’, kennen een weinig oorspronkelijke benadering, aldus de commissie. Zo vindt zij de inzet van attributen als plaswekkers en rollators, om de absurditeit aan te tonen van de spullen waarmee we ons dagelijks omringen, niet getuigen van een gelaagde uitwerking van het thema ‘mantelzorg’.
Over de uitwerking van de artistieke plannen is de commissie kritisch. Zij mist een invulling en samenstelling van de artistieke teams, en een heldere beschrijving van de werkwijze. Daarnaast krijgt zij nauwelijks zicht op de vormgeving, het gebruik van de locaties, de beoogde muziek en de dramaturgie van de voorstellingen. Het Groote Hoofd toont de ambitie om met grote groepen amateurspelers en velerlei partners te werken, maar werkt deze voornemens niet uit. Partners zoals middelbare scholen en de plaatselijke bevolking vindt de commissie behoorlijk algemeen verwoord. Zij krijgt geen beeld bij wie deze mensen zijn, hoe er met hen wordt gewerkt en wat hun aandeel is in de artistieke uitwerking. Mede gezien haar eerdere kanttekening bij de zeggingskracht van de producties verwacht de commissie dat deze ook in de komende jaren beperkt zal zijn.
De commissie beoordeelt de publieksfunctie als zwak.
De commissie constateert op basis van de plannen dat Het Groote Hoofd teksttheater maakt met een sterke regionale binding. Zij stelt vast dat het potentiële publiek voor dit type aanbod van gemiddelde omvang is. Verder stelt de commissie vast dat het aantal aanbieders van dit soort aanbod relatief groot is. De commissie is van mening dat daarmee maar beperkt sprake is van een interessante toevoeging aan het podiumkunstenaanbod.
De commissie constateert dat Het Groote Hoofd tot op heden een beperkt, vooral lokaal publiek wist te trekken. Het gezelschap rekent op een forse toename van het aantal bezoekers in de komende jaren. Gelet op waar het gezelschap nu staat vindt de commissie dat geen vanzelfsprekendheid. In dit licht is de commissie kritisch over het plan. Zij ziet geen overtuigende publieksvisie in de aanvraag die de verwachte toename van het publiek aannemelijk maakt. Zo vindt de commissie doelgroepen als jongeren en “publiek met interesse voor het menselijk drama in de geschiedenis en de effecten daarvan op ons heden” weinig specifiek. Ook vindt zij de genoemde marketingmiddelen weinig toegespitst op de doelgroepen. De inzet van bioscoopreclames zorgt er wellicht voor dat een publiek dat niet vanzelf de weg naar het theater vindt, kennismaakt met de naam van Het Groote Hoofd. Dat deze actie resulteert in een toename van het aantal bezoekers, staat voor de commissie echter niet zonder meer vast.
De commissie vindt het op zich positief dat Het Groote Hoofd, gezien de sterke lokale functie van het gezelschap, sinds enkele jaren samenwerkt met lokale instellingen als De Blauwe Kei en CHV Noordkade. De commissie constateert echter dat het plan geen informatie bevat over bereikte resultaten of gemaakte afspraken met deze samenwerkingspartners. Het Groote Hoofd geeft bovendien aan niet over een publieksdatabase te beschikken doordat de verkoop tot nu toe werd uitbesteed. Daardoor heeft het gezelschap nauwelijks zicht op zijn publiekssamenstelling en is de eigen achterban summier te noemen. Op grond van het genoemde ziet de commissie te weinig aanknopingspunten om ervan overtuigd te raken dat Het Groote Hoofd het beoogde publiek weet te bereiken.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.