Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit als zwak.
Studio Peer is het gezelschap van Fred Delfgaauw. Hij maakt poppen- en objecttheater. In zijn eigen theater in Gorinchem, Theater Peeriscoop, creëert hij solovoorstellingen waarmee hij vervolgens langdurig door het land reist. Sinds 2011 begeleidt hij daarnaast jonge talenten die zich willen bekwamen in het poppentheater. Ida van Dril is zijn beoogde artistieke opvolger. De producties van het gezelschap spelen in het vlakkevloerencircuit, in de grote zalen en in het eigen Theater Peeriscoop.
De commissie is kritisch over het vakmanschap. Zij vindt dat Studio Peer vakkundig verteltheater met poppen maakt. De commissie vindt het poppenspel virtuoos, maar plaatst kanttekeningen bij de dramaturgie, vormgeving en het spel. Ook vindt zij de verhaallijnen weinig verrassend of gelaagd. De commissie constateert dat Studio Peer leunt op een klassieke benadering van het poppenspel. Zij vindt dat het vakmanschap van het gezelschap in de afgelopen periode is achtergebleven bij de ontwikkelingen in het genre. Als voorbeeld hiervan noemt de commissie ‘King Lear’.
De commissie is kritisch over de oorspronkelijkheid van de producties. Zij ziet een zekere mate van herkenbaarheid in het werk en de persoon van Fred Delfgaauw, in combinatie met de beeldtaal van het gezelschap, maar vindt deze niet erg onderscheidend in het veld. De commissie vindt de thematieken en de gehanteerde stijl van poppentheater in de producties behoudend. De commissie is wel positief over de subliem gemaakte poppen, maar is al met al kritisch over de oorspronkelijkheid van de producties.
De commissie is ook kritisch over de zeggingskracht van de producties. Zij stelt vast dat het gezelschap een eigen publiek van liefhebbers trekt, voor wie de voorstellingen aansprekend zijn. Door het ontbreken van tot de verbeelding sprekende thema's of ensceneringen is de commissie evenwel kritisch over de zeggingskracht buiten deze kring van liefhebbers. Zij is van mening dat de producties daardoor weinig zeggingskracht hebben. Zo vond zij dat bij ‘King Lear’ het spel en de vormgeving onvoldoende ruimte gaven aan het verhaal. Ook de manier waarop in de voorstelling de vierde wand werd doorbroken, vond de commissie weinig aansprekend.
De commissie beoordeelt de kwaliteit van het plan als zwak.
De commissie stelt vast dat de plannen van Studio Peer voortbouwen op de artistieke koers van de afgelopen periode. Het nieuwe element zal bestaan uit het aantrekken van nieuwe talenten bij de producties. In 2024 staat de overdracht van de artistieke leiding van Fred Delfgaauw aan Ida van Dril gepland. Met ‘Shakespeare: de ziener’ staat volgens de commissie een passend afscheid gepland voor Delfgaauw als artistiek leider na een respectabele carrière.
De commissie vindt de oorspronkelijkheid van de plannen beperkt. Positieve elementen vindt de commissie de betrokkenheid van veel jonge makers en van tekstschrijver Rob de Graaf. Ook de keus voor het project ‘Breaksquad’ waarin breakdance, uitgevoerd door dansers met een fysieke beperking, en poppenspel samenkomen, vindt de commissie aansprekend. Kritisch is de commissie echter over de artistieke visie van Studio Peer. De commissie mist daarin een verbinding tussen de verschillende voorstellingen, de betrokken partners en de keuzes voor poppen. Kritisch is zij ook over de uitwerking van de voorstellingen. Vooral waar het die van Ida van Dril betreft, vindt zij dat die beperkt blijft tot een korte inhoudelijke beschrijving, die de commissie weinig beeld geeft van de voorstellingen zelf. De inhoudelijke aanpak vindt de commissie voorspelbaar en weinig prikkelend.
De commissie verwacht dat vooral door het vakmanschap van Delfgaauw ook in de voorstellingen in de komende periode het eigen publiek zullen blijven boeien. De plannen voor 2021-2024 overtuigen de commissie echter niet dat de voorstellingen aan zeggingskracht zullen winnen, ook voor een publiek buiten de eigen kring. Zo worden in het plan de komende producties als totaaltheater getypeerd. De commissie vindt evenwel deze typering te weinig overtuigend uitgewerkt; zij verwacht niet dat deze versterking voor extra zeggingskracht zal zorgen.
Ook de aangekondigde inzet van een collectief van regisseurs bij de voorstelling ‘Shakespeare: de ziener’, die de theatrale aanpak ervan zou kunnen versterken, wordt niet uitgewerkt. De in de artistieke vertrekpunten genoemde ambitie om een gelaagdheid in ervaringen voor publiek aan te brengen ziet de commissie evenmin overtuigend uitgewerkt in de voorstellingen.
De commissie beoordeelt de publieksfunctie als voldoende.
De commissie constateert dat Studio Peer in de komende periode poppentheater wil produceren voor een breed publiek. Zij stelt vast dat het potentiële publiek voor dit soort aanbod gemiddeld is. De commissie stelt verder vast dat het aantal aanbieders van soortgelijk aanbod eveneens gemiddeld is. Zij is van mening dat daarmee sprake is van een potentieel interessante toevoeging aan het podiumkunstenaanbod.
De commissie stelt op basis van het plan dat Studio Peer met zijn aanbod een trouw eigen publiek heeft opgebouwd met globaal gesproken als profiel de oudere bezoeker, al of niet met (klein)kinderen. De commissie constateert in de aanvraag dat Studio Peer zijn publiek in Nederland behoorlijk wil laten groeien, mede door het aantal voorstellingen fors uit te breiden, verdeeld over reguliere voorstellingen en schoolvoorstellingen. Tegen de achtergrond van het publiekspotentieel en de aanzienlijke concurrentie verwacht de commissie een stevig onderbouwde strategie om deze publieksgroei te realiseren. De beoogde groei in schoolvoorstellingen vindt de commissie aannemelijk doordat het plan duidelijk maakt dat de vraag daarnaar in de lopende periode al groter is dan Studio Peer kan bieden en door de inschakeling van een gespecialiseerd impresariaat. De beoogde groei bij de reguliere voorstellingen vindt de commissie minder overtuigend onderbouwd. Positief is de betrokkenheid van enkele ervaren impresariaten, maar onduidelijk blijft welke rol Studio Peer denkt dat zij kunnen spelen bij het realiseren van de forse geplande publieksgroei. De commissie mist in de beschreven publieksstrategie hoe Studio Peer een dergelijke groei wil waarmaken. Weliswaar zijn er een serie doelgroepen en enkele marketinginstrumenten geformuleerd, maar doordat de samenhang tussen beide ontbreekt ziet de commissie de weg naar publieksgroei nog niet overtuigend geëffend.
De aanvraag laat volgens de commissie verder geen specifieke eigen plannen zien voor verbreding van het publiek. Hierbij leunt het gezelschap vooral op samenwerkingspartners, wat de commissie een beperkte benadering vindt.
De commissie beoordeelt de betekenis voor de Nederlandse podiumkunstenpraktijk als voldoende.
De commissie is van mening dat er geen sprake van een bijzondere betekenis op inhoud is, omdat het werk van Studio Peer geen aanbod betreft dat verder weinig te zien is in Nederland.
De commissie ziet ook geen bijzondere betekenis op vorm, aangezien de voorstellingen niet op een andere wijze tot stand komen dan gebruikelijk in de Nederlandse podiumkunstpraktijk.
Wel is er volgens de commissie sprake van betekenis op effect. Zij ziet die betekenis in structurele kennisoverdracht en talentontwikkeling van Studio Peer. Studio Peer heeft hier in het verleden aantoonbaar veel inspanningen voor gedaan en wil dat volgens het plan in de komende periode voortzetten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.
Deze aanvrager heeft een positief advies ontvangen voor subsidie binnen de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. Daarom krijgt de aanvrager geen advies van het Fonds Podiumkunsten.